Wat voorafging...
Ongeveer begin mei dit jaar wordt er in de club een ballonnetje opgelaten: zouden we met MTBHA8 eens niet gezamenlijk eropuit trekken, en waarom dan niet direct naar de Mont Ventoux, berg der bergen?

Er is direct heel wat enthousiasme, en uiteindelijk beslissen 9 MTBHA’ers + een kameraad van Johan de uitdaging aan te gaan. Ikzelf heb de Ventoux bij een eerdere vakantie al drie keer beklommen (weliswaar “maar” met de koersfiets) en zoek dus een nieuwe uitdaging. Die vind ik op de website van dekaleberg.nl: Grandonneur du Mont Ventoux, drie keer naar de top op één dag via drie verschillende MTB routes. Ergens eind juli schrijf ik me in, de kaartjes arriveren een paar dagen erna en zien er heel gedetailleerd uit.

Ik heb tot dat moment door allerlei omstandigheden nog niet veel op de MTB gezeten, enkel de conditie onderhouden op de koersfiets. Gelukkig is er in augustus zowat elk weekend een stevige MTB marathon te doen zodat ik begin september terug gewoon ben aan het dokkeren op onverharde wegen. Als laatste test doe ik de 160 km van Bouillon, ook dat loopt relatief vlot zodat ik met een goed gevoel de laatste week de benen wat relatieve rust gun. Op donderdagavond 14 september vertrekken we met zijn tienen richting Provence.

Aankomst en verkenning...
Over de reis valt ook wel wat te vertellen, maar laten we het erop houden dat uiteindelijk iedereen tegen vrijdagmiddag met fiets en bagage veilig en wel in het hotel in Vaison La Romaine raakt. Het weer is dan alles behalve veelbelovend, ttz, het regent bij momenten pijpenstelen. Gelukkig klaart het daarna een beetje op zodat we toch nog even kunnen losfietsen. Er is dan wel nog maar tijd voor de verkenning van één rit. Malaucène is het dichtste bij, en de rest van de club is ook van plan de volgende dag de route Thérèse Roumanille te rijden, dus de keus is snel gemaakt. Samen met Wim, Jos en Bart bol ik naar Malaucène om eens te zien hoe die Thérèse eruit ziet. We rijden de eerste 3 à 4 kilometer, en de conclusie is duidelijk: geen snolletje dat zomaar plat gaat voor de eerste de beste wielertoerist: na Chapelle St-Roch moeten we bijna meteen van de fiets en te voet verder. Het goede nieuws is dat de route m.b.v. de kaartjes redelijk goed te vinden lijkt, we houden het er dus bij en haasten ons voor de volgende plensbui terug naar Vaison. Achteraf kijkt Wim de verslagen en de kaartjes nog eens na en ziet dat we waarschijnlijk dezelfde fout gemaakt hebben als Edwin, nl. iets te vroeg rechtsaf gegaan, en een stukje afgesneden. De echte route zal dus wellicht iets minder steil zijn, maar evengoed zal er daar wel gestapt moeten worden.

Aan de receptie informeer ik even naar de vooruitzichten voor de volgende dagen, en die zijn niet zo goed: zaterdag zou hetzelfde zijn als vrijdag, dus plensbuien afgewisseld met stortregens en een occasionele opklaring. Zondag zou het wel mooi weer worden. Ik wil echter liever niet tot zondag wachten, en we zouden graag ook nog de Gorges de La Nesque doen op zondag, dus na enig twijfelen hak ik de knoop door en beslis om de volgende dag, zaterdag, te rijden, kome wat komt. Uiteindelijk ben ik voorbereid op regen, ‘t is te zeggen, mijn kaartjes zijn perfect geplastificeerd ... .

De nacht voor een MTB marathon van enige betekenis slaap ik traditioneel nogal slecht, en dat is deze keer niet anders. Na een paar hazenslaapjes word ik wakker rond één uur en luister de rest van de nacht naar de regen die op het dak roffelt, en naar Siegfried die zich via de route des Cèdres blijkbaar een weg naar boven aan het zagen is. Om drie stopt het een tijdje met regenen, maar tegen half vijf begint het opnieuw en ik troost me met de gedachte dat al wat eruit is niet meer op mijn kop kan vallen. Om half zes sta ik dan maar op en begin aan mijn eerste berg van de dag: een flinke doos pasta met pesto wordt met succes naar binnen gewerkt. Ik wek Siegfried die zijn brandhout laat voor wat het is om me naar Bedoin te brengen (dank u Sigi!). Alles is al ingeladen, Siegfried piloteert ons in een oogwenk tot in Bedoin, stempeltje halen bij de bakker en dan naar de marmeren streep om de hoek. ’t Is heel lichtjes aan het motregenen, en de wolken zien er dreigend uit, maar vanop de Madeleine heb ik wel al een bedeesd opklarinkje zien piepen. ’t Is een heel apart gevoel om zo heel alleen aan de start te staan, ik ben hier weer aan iets begonnen, denk ik bij mezelf. Gelukkig spreekt Siegfried me wat moed in, “zo meteen ben je blij dat je vertrokken bent”. Hij weet zelf natuurlijk ook wel waarover hij spreekt, en gelijk heeft hij. Om 6:52:46 zet ik aan voor de eerste meters, in gedachten op de tonen van Boudewijns “Jimmy”. Hoe sterk is de eenzame fietser? We zullen het meteen weten.

Route 1 – Jean Des Baumes
De eerste kilometers zijn vlot te rijden (asfalt en grindweg) en makkelijk te vinden. Desondanks houd ik het kaartje bij de hand en zet bij elk tussenpunt mijn tellertje op 0. Na een kwartiertje ben ik bij Les Colombets. Vanaf dan wordt de weg veel steniger, en de volgende kilometer moet er af en toe gestapt worden, niet zozeer door de steilte van de weg maar vooral door de vele losse stenen. Als het echt moet raak ik hier wel boven (maak ik mezelf wijs), maar ik wil geen onnodige krachten verspillen. Ik stop regelmatig om te controleren dat ik juist zit en na een 40 minuten ben ik op de D974, nog 20 minuutjes later aan het begin van de Route des Cèdres waar het echt moet beginnen.

Die route des Cèdres valt reuze mee, naar MTB normen is dit een autostrade. In het begin stop ik nog aan elk tussenpunt, maar verkeerd rijden kan je hier echt niet. In de buurt van punt I krijg ik mijn linkervoet plots niet meer fatsoenlijk in het klikpedaal. Dat heb ik nog aan de hand gehad, er is zeker weer één van de vijsjes los geraakt. Ik haal één van de overbodige vijsjes uit mijn rechterpedaal zodat ik weer verder kan. Dat trucje heb ik echter al eerder uitgehaald, zodat de spoeling nu wel wat dun begint te worden maar goed, ik zal er vandaag nog wel een paar keer mee boven raken.

Terug op de fiets – oeps, bril vergeten (die had ik bij de reparatie afgezet om aandampen te vermijden). Tien meter asfalt is lang om op handen en voeten af te zoeken, maar gelukkig vind ik mijn bril ongeschonden terug. Zo, nu kan ik tenminste terug van het uitzicht genieten, en dat is prachtig:

Het is intussen opgehouden met regenen, de lucht is behoorlijk opgeklaard en iets voor punt L fiets ik zelfs voor de eerste keer in de zon. Zalig fietsen is het nu, puur MTB plezier. Aan punt L is het steilste stuk gedaan en kan ik zelfs even het grote plateau boven halen om naar de asfaltweg te fietsen. Daar aangekomen is het redelijk fris en bij momenten winderig zodat ik in mijn windvestje verder naar boven fiets, opnieuw in de mist. Een kilometertje of twee voor de top haal ik een Amerikaan op een koersfiets in, “trying for the Cinglé” zegt hij. Ik zeg dat ik ook onderweg ben voor een triple, off-road dan. “Try” zeg ik er ook voor de beleefdheid bij, maar ik voel me op dat moment super en ben zeker dat ik het ga halen. Ik besef wel dat ik duidelijk de makkelijkste route eerst gedaan heb, maar kom, da’s goed voor de moraal. Fijne kerel alleszins die Jean des Baumes, hij gaat voor de bijl in 2h40.

 

 

Op de top is het koud en winderig, er is geen kat te zien natuurlijk, wie heeft hier in godsnaam iets te zoeken? Gelukkig arriveert er net dan een auto zodat er iemand is om een fotootje te nemen van mijn eerste top die dag. Berichtje naar de MTB collega’s en dan dalen richting Malaucène. Op MTB banden mogen hier alle remmen los, zelfs al is het wegdek nog nat. ’t Is de eerste keer dat ik deze afdaling doe, en ze is absoluut fantastisch! Gemiddeld 49.1 zonder een trap te geven en na 25 minuten sta ik in Malaucène, te trappelen als een kind dat nog eens op de achtbaan wil. Wel eerst langs de kassa passeren natuurlijk... .

Route 2 – Thérèse Roumanille
Thérèse Roumanille is hier de caissière van dienst, en tot mijn grote vreugde staat de rest van de club er ook net, klaar om aan hun klim te beginnen. Snel bij de bakker passeren om mijn bevoorrading aan te vullen, en we beginnen samen aan de klim. Deze keer nemen we de juiste route, maar veel verschil maakt het niet, de eerste kilometer voorbij punt C moet er geregeld gestapt worden. Daarna wordt het doenbaar om te blijven rijden, maar het kost wel wat krachten. Ik rijd samen met Siegfried, de zon schijnt, en het leven is mooi. Deze route is de mooiste van de drie en er is tijd genoeg voor wat kiekjes, zo heb ik ook eens een fotootje van mezelf in actie.

Het enige waar ik eigenlijk last van heb is mijn bril die aandampt of bezweet raakt, en op die stenige ondergrond is het geen sinecure om al rijdend je bril te poetsen. Ook hier is de weg makkelijk te vinden, na iets minder dan anderhalf uur zijn we op punt H. Even op adem komen, nog een fotootje en genieten van het uitzicht.

Net als we weer willen vertrekken komt ook Wim toe, met in zijn spoor de rest van de bende. Ik rijd vanaf daar weer alleen door, Siegfried wacht tot de rest ook even op adem gekomen is.

Ongeveer 25 minuten later ben ik op punt K, en daar is de situatie wat verwarrend. Er staat een bord met een pijl of drie, die geen van allen naar een punt wijzen dat ik op de kaart kan terug vinden. Bovendien staat op het bord zelf Grand Vallat, en die ligt volgens de kaart zeker 2 km noordelijker. Na wat twijfelen neem ik de volgens de kaart goede weg, een haakse bocht naar rechts. Hier moet volgens het plan een stukje van 15% komen, ik ben benieuwd. Ik passeer nog een bordje, en in de vlucht zie ik Mont Serein staan, rechtdoor. Ik zit dus goed denk ik, en bol lekker door, want het gaat hier zowaar even bergaf. Dan veranderd de weg plots in een wirwar van takken, en als ik even verder over een omgevallen boom klim is het gedaan: geen weg meer te zien, een puinhoop vol takken en stenen, that’s it. Die 15% gemiddeld kan wel weer kloppen, als ik de richting vervolg is het hier minstens 30% klimmen, maar met een mountainbike heb je hier weinig te zoeken. Dan maar eens goed naar het kaartje gekeken, tja, ruwweg kan het wel kloppen. Zou het kunnen dat de weg hier weggespoeld is door een grondverzakking of zo? Best mogelijk, met al die ontwortelde bomen hier. Na telefonisch overleg met de rest van de groep, die intussen ook bij punt K zijn, besluit ik toch maar terug te rijden tot aan de laatste pijl. Daar zie ik dat de richting rechtdoor Vallat du Mont Serein is, voor Mont Serein zelf moest ik daar links af, dat klopt inderdaad ook met het kaartje. Dat missertje kost me 21 minuten, maar het is nog maar net 13:00, dus daar maak ik me weinig zorgen over. Na een kort klimmetje (op geen stukken na 15% overigens) zie ik inderdaad de D974.

Bij Chalet Liotard is weinig beweging te zien, dus ik veronderstel dat de rest van de groep al door is naar de top. Windvestje aan en ook door naar de top. Onderweg kom ik Koen Stouten nog tegen, die via het asfalt naar boven aan het rijden is, en helemaal boven aan de top zit Koen Stroobants me op te wachten. De anderen zijn er toch nog niet, op één of andere manier moet ik die gepasseerd zijn terwijl ze aan de chalet stonden te wachten. Winkeltje is nog steeds dicht, maar er is wel al wat meer beweging. Sms’je naar de maats zodat die niet ongerust worden, een fotootje op de top en klaar om terug naar beneden te rijden. Siegfried en even later Wim zie ik nog net boven komen. Ik blijf toch maar niet wachten op de rest, de dagtaak zit er nog lang niet op.

Route 3 – Joseph Eymard
Met een vaartje van 45 gemiddeld richting Bedoin, nog een stempeltje en wat bevoorrading oppikken bij de bakker en op naar de laatste klim, Joseph Eymard. Deze is weer in eenzame-fietser mode te doen, en dat valt mentaal een beetje zwaar. Maar wie heeft er nood aan moraal als je goede benen hebt, en die heb ik nog altijd. De eerste kilometers lijkt de weg redelijk makkelijk te vinden, ik maak me wel wat ongerust omdat ik links en rechts zijwegen zie die ik niet op de kaart terug vindt. Dan kom ik aan een splitsing die ik nergens terug vind. Volgens mijn tellertje moet punt D nog bijna een kilometer verder liggen. Ik verken even alle wegen, er is er maar één die in aanmerking komt om te fietsen. Voor alle zekerheid rijd ik toch maar terug naar punt C. Daar zie ik dat ik inderdaad een stukje verkeerd gereden ben, de bocht naar rechts ter hoogte van de camping ligt zeker nog 200 m verder. Hoera, denk ik, maar het maakt nauwelijks verschil. Een half uurtje na de eerste passage sta ik opnieuw aan dezelfde splitsing, met volgens mijn teller nog altijd ongeveer 500 meter te weinig. Ik rijd toch maar rechts naar boven, en aan de bochten kan ik snel zien dat die splitsing inderdaad punt D was.

De volgende stukken zijn lang en zwaar, zowel qua ondergrond (zware kiezel en stenen) als qua stijgingspercentage. Wel weer een prachtige route, ik stop nog één keer om een fotootje te nemen.

Tot punt E tel ik ongeveer 6.8 km, dus de halve kilometer die ik eerder te weinig had zit blijkbaar in dit stukje. Enkel de laatste kilometer voor punt G is opnieuw wat minder steil. Vanaf daar gaat het snel richting Jas des Pélerins (punt H) en nog sneller in de afdaling richting Chalet Reynard. Op naar de top, voor de laatste keer. Echt snedig gaat het niet meer, maar 38 minuten later sta ik op de top, weer in de mist, zoals ruim 11 uur eerder. Een laatste fotootje op de top, Sms’je naar de maats dat de opdracht volbracht is, op naar de achtbaan richting Malaucène. Als ik op de top vertrek ben ik de allerlaatste daar.

Tot Chalet Liotard rijd ik in een dikke mist met de remmen dicht. Daarna klaart het op, maar net als ik nog eens alle registers wil open trekken in de afdaling word ik overvallen door een stortbui van jewelste. Twintig meter verder ben ik doorweekt tot op het vel, en nog eens vijfhonderd meter lager verkleumd tot op het bot. Het is of de berg eens wil laten zien dat het enkel dankzij zijn goede luim is dat ik het vandaag gehaald heb, want als ik dit eerder op mijn hoofd gekregen had, was het wel gedaan geweest denk ik. De bedoeling was om vanaf Malaucène door te rijden naar het hotel in Vaison, maar dat haal ik zo niet meer. Op een ietwat beschut plekje dus stoppen en bellen naar de collega’s of die een reddingsteam willen uitsturen, graag met handdoek, droge kleren en een deken. Ik bibber in de afdaling zo erg dat ik er bij het remmen gratis ABS bij krijg, en dat is geen luxe want de weg is een waterval. Een kilometer of 10 voor Malaucène breekt de zon door (terwijl het nog steeds pijpenstelen regent) en zorgt voor de mooiste dubbele regenboog die ik in tijden gezien heb. Een foto nemen is niet echt een optie, en daar heb ik nu wel spijt van.

In Malaucène wankel ik druipnat bij de bakker binnen om het restant van mijn bevoorrading op te halen. Ik verwacht vreemde blikken, maar blijkbaar zijn ze daar wel wat gewoon, want zonder verpinken krijg ik mijn zakje terug. Ik installeer me bij de fontein en hoop dat Johan er snel aankomt want ik ben door en door koud. Ik bibber zo hard dat ik nauwelijks mijn recup drankje naar binnen krijg. Een vriendelijk Nederlands-Duits koppel komt informeren of het wel gaat. Ja hoor, alleen een beetje koud. Door het gebibber moet het er niet echt overtuigend uitgekomen zijn, want ik krijg prompt eerst de pull en dan de vest van de vrouw. Leve de emancipatie. Daarna krijg ik nog een paar warme knuffels erbovenop, eerst van haar, daarna ook van hem. Ik vind het allemaal even heerlijk, je kan je indenken hoe ver ik heen was...


Mont Ventoux - tris
Uiteindelijk komt het reddingsteam, Johan, Manu en Sigi, er toch aan. De wetten in verband met openbare zedenschennis worden kordaat aan onze schoentjes gelapt, weg met die natte kleren (er was overigens niets te zien, en elke man die ooit een koude douche van enige duur genomen heeft zal weten wat ik daarmee bedoel). Ik bedank nog eens mijn onbekende redders, vanaf nu supporter ik altijd voor Oranje en de Mannschaft. Dan in een warme auto met een deken omgeslagen richting hotel, zodat ik langzaam terug een beetje op temperatuur kom. De aankomst in het hotel is hartverwarmend, ik krijg applaus en een zelfgemaakte badge, die zal een ereplaatsje krijgen in mijn fotoboek. De eenzame fietser mag weer op stal, hier dat brood en droge kleren, die stoel bij de haard, de reiziger is thuis!

Polar stats:

Polar stats 

153.9 km - 5010 hoogtemeters 12h05 onderweg, 7h50 geklommen (5010 hm verspreid over 73 km), 2h17 gedaald (5047 hm verspreid over 74 km) en 1h59 rust + vlak (7km)

Rupert Mergan

 

PS: misschien nog een tip voor wannabe grandonneurs zonder veel begeleiding onderweg: laat de dag op voorhand bij de bakkers in Bedoin/Malaucène verse bevoorrading achter. Werkte voor mij, in Bedoin waren ze zelfs zo vriendelijk om het in de koelkast te zetten... Door het relatief frisse weer heb ik niet zoveel bevoorrading nodig gehad onderweg: ongeveer 4 liter sportdrank, anderhalve liter water, 2 cola's, 3 suikerwafels, 2 croissants, 3 Snickers en 3 muesli repen.