In 1998 richtte Christian Pic (1936-2022) uit Sorbiers Le Club des Cinglés du Mont Ventoux op. Tot dit genootschap van malloten word je toegelaten als je de Reus van Provence op één dag vanuit Bédoin, Sault en Malaucène beklimt. Een tocht die staat voor 138 km en 4319 hoogtemeters. Als je slaagt in je opzet en je kunt het bewijs daarvan leveren middels een stempel- c.q controlekaart, krijg je van Christian Pic een oorkonde, een medaille en de titel Cinglé du Mont Ventoux.

Ik wil me vandaag graag laten verheffen in de stand der Malloten, althans, ik wil een poging wagen. Om kwart voor zeven daal ik van les Alazards naar Malaucène, waar ik in een krantenwinkeltje een stempel van de zaak krijg. De klim van deze kant - 21 km aan 7,1% - biedt voldoende recuperatiemogelijkheden om rustig naar boven de kunnen fietsen. Het lijkt wel of ik de Ventoux voor mij alleen heb, ik kom welgeteld twee wielertoeristen en drie auto's tegen. Na 2u21 ben ik op de top en haal een stempel in restaurant Le Vendran. De afdaling naar Bédoin voelt verschrikkelijk koud, ondanks de extra kleding en de zon die volop schijnt.
Een fietshandelaar voorziet mijn controlekaart van een tampon. Ik eet wat, ik koop twee blikjes cola en begin aan mijn tweede klim: 22 km aan 7,2% met na 5,5 km het bos met zijn 10 km aan 9%. Mijn benen voelen nog steeds goed, maar halverwege het steile gedeelte breekt er wat, ik zit te harken en niet zo'n beetje. Ook in het maanlandschap treedt er geen verbetering op. Ik heb 2u45 nodig om boven te komen, vijf minuten meer dan gisteren met mijn dierbare echtgenote.

Wat is wijsheid: mijn poging staken of hopen op enig herstel in de lange afdaling naar Sault? De afaling naar Sault is inderdaad lang, heel lang, zeker als ik bedenk dat ik dit dadelijk allemaal weer omhoog moet. Ook de prachtige lavendelvelden in het dal zijn me niet tot troost. Van alle streken die ik ken is de Provence degene die alle zintuigen het meest verwent. Vandaag ben ik niet in staat er van te genieten. In een kroeg krijg ik mijn vierde stempel. Ik koop weer cola en probeer een boterham mijn keel af te krijgen.
De laatste klim dan maar, de mietjeskant, 26 km aan 4,5%. Echt geweldig gaat het niet, ik tel de kilometers af, alles doet nu pijn. Na 10 km lijk ik er weer een beetje doorheen te komen. Dat geeft moed als ik bij Chalet Renard aanzet voor de laatste 6 van de 68 klimkilometers. Helaas, al vlug komt de mistral opzetten. Met veel kracht en kabaal waait hij langs alle kanten, behalve in mijn rug. Ik sleep me op mijn allerkleinste versnelling, de 30x28, naar boven.
Op de top - het is inmiddels kwart voor vijf - kijk ik langdurig naar mezelf in het spiegelend raam van het souvenirswinkeltje: nooit eerder zag ik zo'n malloot ! En nu maar hopen dat ik in de afdaling naar Malaucène niet van de weg geblazen word. Bij wijze van toetje wacht me beneden nog een klim van 6 km naar les Alazards. Dat wordt lachen, zo laat mijn lijf me nu al weten.

Miel Vanstreels

Eerder gepubliceerd op Fietsvarianten, de weblog van Miel Vanstreels