Hoe het begon
De Vogezen, het Zwarte woud en de mooiste cols uit de Alpen hadden we de vorige jaren reeds onder onze wielen voelen doorrollen en in 2005 waren we met zeven  fietsvrienden van ons fietsclubje “Mattel & Spattel” al eens op de Mont Ventoux geweest, met vijf zijn we dat jaar Cinglé geworden. Daarna duurde het niet lang meer, of ikzelf begon te denken aan een vijfvoudige beklimming van de Mont Ventoux. En voelde ook Marc zich geroepen om de Ventoux uit te dagen. Een ruw plan werd gesmeed, we zouden tijdig een vakantiewoning moeten huren, verlof moeten regelen, maar vooral … we zouden goed moeten trainen !!!

Winter 2005-2006
Omdat het trainen van hoogtemeters belangrijk was, wist ik Marc over te halen om vanaf de jaarwisseling regelmatig op locatie in de Ardennen te gaan fietsen. In onze buurt kan ook wel stevig geklommen worden (we wonen op ongeveer 25km van Wallonië) maar in de winterperiode zijn al te lange ritten af te raden, zeker nu we dit jaar een zeer koud voorjaar hadden. Zelf ken ik de Ardennen vrij goed, omdat ik vroeger, ik fiets nu al zo’n 30 jaar, regelmatig ritten tussen 200 en 300 km maakte in die mooie streek. Het was dus niet moeilijk om een goed trainings parcours te vinden van zo’n 100 km afstand, met een 2000 hoogte meters.
Dit parcours werd dus 2 tot 3 keer per maand gereden op zaterdag en op zondag reden Marc en ik met de fietsvrienden onze normale ritten uit ons jaarprogramma. Voor Marc was het pas zijn derde fietsjaar, maar met zijn enorm zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen moest het zeker kunnen. Met andere woorden, tegen eind april waren we dus goed voorbereid …

Zaterdag 29.04.06
Samen met mijn echtgenote aangekomen in het vakantiehuisje op zo’n 5 km van Bedoin, ze wilde het allemaal ook eens meemaken. Natuurlijk zijn we snel al eens met de auto naar de top van de Mont Ventoux gereden. Eerst even gestopt bij de gedenksteen van Tom Simpson, waar we even later een inline-skater met hoge snelheid naar beneden zagen rijden. Ik probeerde zijn snelheid in te schatten aan de hand van zijn volgwagen, ik vermoedde dat hij zeker zo snel ging als een goede daler op een racefiets. Dan verder gereden naar de top. We waren hier helemaal alleen, de stevige en ijskoude wind op de top was hier meer dan waarschijnlijk de oorzaak van. De weg van Chalet Reynard naar de top was mooi open, maar aan de noordkant richting Malaucène was het andere koek. Van bovenaf zagen we tussen de wolkenslierten door dat er nog behoorlijk veel sneeuw lag tegen de bergflank en er nog steeds ijswater over de weg liep, dat met deze afkoelingsfactor snel bevroor. We hoorden later dat de opening van de col vanuit Malaucène verder uitgesteld werd tot half mei. Dat beloofde!

Zondag 30.04.06
Marc en zijn wederhelft arriveerden ‘s morgens ook in het vakantiehuisje en terwijl zij nog enkele uren uitrustten van de reis, reed ik samen met mijn echtgenote met de auto al eens tot aan het begin van Route des Cèdres en we wandelden het eerste stuk (ongeveer 5km), om een eerst idee te krijgen van de toestand van de zogenoemde bosroutes. Op het eerste zicht leek dit mee te vallen, te voet althans…
Na de middag testten Marc en ik even de benen en de mountainbikes op Route des Cèdres, we hadden nu immers nog de kans om bandentypes te wisselen mocht dat nodig zijn. Marc reed met noppen (Skinny Jimmy’s) en ikzelf met semi-slicks (Kenda Kross Plus). De bedoeling was om tijdens deze geplande verkenningstocht ook al wat meer te weten te komen over de meest gepaste banden keuzes. We peddelden rustig naar boven tot aan de afslag even voorbij het bord “Cedres” , hier begonnen we aan de verkenning van de bosroutes.
Iets verder dan de slagboom (die open stond) stond nog op het wegdek te lezen “Domi for 5” en wij wisten natuurlijk wat dat betekende. De eerste 5 km liepen vrij makkelijk en de weg was niet al te slecht. Nadien echter werd het stilaan wat steiler en ook het wegdek werd alsmaar slechter. Hier was het uitkijken voor losse stenen, grint en gaten in de weg, maar voor ietwat ervaren mountainbikers mocht dit geen probleem zijn. Voordat we Les Grands Pins bereikten wisten we al dat Marc zeker met noppen zou blijven rijden. Zelf had ik eigenlijk geen noemenswaardige problemen ondervonden met mijn semi- slicks, zolang je kan zitten blijven op de moeilijke stukken valt de grip van de banden heel erg mee. Het voordeel van het loopvlak op de verharde weg mocht immers ook niet vergeten worden. Aan Les Grands Pins namen we de linker afslag naar Tournant de l’Anglais (Mont Serein); opgelet want hiertussen ligt nog een andere bosweg, die echter terug naar beneden voert. Na een laatste klim wordt de weg alsmaar vlakker en uiteindelijk loopt het weer een beetje bergaf naar de grote weg. De slagboom was dicht, de col nog steeds gesloten, maar wij waagden ons toch voorbij het stopteken. We waren gekomen met een doel en we zouden ter plaatse eens gaan kijken hoe erg het werkelijk was. Het klimmen met de mountainbikes ging verbazend goed en we voelden ons ook sterk, zeker geen problemen met de benen, dat was op zich al een goed teken. Op zo’n twee kilometer van de top doken de natte stroken op het wegdek weer op en op verschillende plaatsen liep er inderdaad nog steeds smeltwater over de weg en was de weg aan de binnenkant bezaaid met rotsblokjes en stenen, maar er was momenteel géén ijs op het wegdek te bespeuren. We beseften maar al te goed dat een afdaling in de koude ‘s morgens vroeg hier levensgevaarlijk zou zijn. Hier moesten we zeker nog eens goed en diep over nadenken!

De top werd makkelijk bereikt, de wind was veel rustiger nu en dat was een meevaller. De afdaling naar Bedoin kenden we al een beetje en het was dus een plezier om naar beneden te suizen. Ik voelde dat de bandendruk voor mezelf ietsje hoger mocht, van 3.5bar naar 4bar.
Aangekomen in ons verblijf werden de plannen nog eens op tafel gegooid en we beslisten om ook de andere bosroute, de Route des Chamois te gaan verkennen, voordat we ons aan de grote uitdaging zouden wagen.

Maandag  01.05.06

Omdat voldoende drinken tijdens het beklimmen van de Ventoux onmisbaar is en omdat de boswegen vrij lang kunnen uitvallen, dachten we dat het een goed idee zou zijn om in de buurt van Les Grands Pins wat extra drank te kunnen nuttigen. Een beetje in strijd met ons gevoel van milieu bewust zijn, besloten we toch een paar flessen water en een energiedrankje gaan verstoppen in de buurt van Les Les Grands Pins. Dit zou later een welkom extraatje betekenen, met het voordeel dat niet alle drank van beneden reeds moest meegenomen worden.
Met onze zakken goed vol gestopt vertrokken we aan Plaine des Hermitants, zo’n 500meter hogerop dan Chalet Reynard. Onze planning was om Route des Chamois in de omgekeerde richting te rijden en dan via Route des Cèdres weer af te dalen naar Bedoin. Opgelet hier, Route des 'Chamois' staat nergens aangeduid! Wie het bordje “St Estève” volgt, gaat de foute kant uit, wij ook dus, totdat we op onze hoogtemeters zagen dat we al meer dan 100 hoogtemeters te laag zaten dan aangegeven op de kaartjes, dit kon niet en dus keerden we om en moesten een vrij zware en onnodige klim nemen. Vanaf deze positie loopt Route des Chamois in het begin dichtbij (bijna parallel) de weg naar de top. Mooie uitzichten hier, zowel naar het dal beneden, als naar het observatorium op de Ventoux, dat op sommige momenten prachtige beelden opleverde. De zeer matige klim is zeker geen probleem, de weg vond ik zelf ook niet echt een probleem, zelfs niet met mijn semi-slicks. Het is natuurlijk wel nodig om over voldoende rijervaring te beschikken, om bijvoorbeeld schuivers tijdig te corrigeren, om ver genoeg vooruit te kijken en om tijdig van kant te kunnen wisselen. Halfweg “loopt” het alweer veel beter, het gaat dan zelfs licht bergaf tot aan de wegwijzer van Les Les Grands Pins. 

Twee flesjes water en enkele energiedrankjes werden in de buurt verstopt en de afdaling naar Bedoin werd ingezet. Nu was het met semi-slicks wel oppassen geblazen, gruis en stenen volgen gaten en kuilen in snel tempo op, bochten nemen moest voorzichtig gebeuren. Op een bepaald moment liep er een everzwijntje voor ons op de weg, dat echter snel weer het bos indook. Oppassen voor zijn familieleden dacht ik bij mezelf. Uiteindelijk kwamen we weer heelhuids op de grote weg naar Bedoin.
‘s Avonds overliepen we nog eens de mogelijkheden, de problemen, kortom … onze strategie die ons naar een plaats op de lijst bij de bestaande 4 diables moest voeren.
We besloten dat morgen een rustdag zou worden, we zouden dan rustig de tijd hebben om ons te prepareren en alles klaar te leggen; woensdag zou de grote dag worden.

Dinsdag 02.05.06
Zo gezegd zo gedaan, vandaag rustdag. Er werd een dagindeling gemaakt en een duidelijk tijdsplanning, met markeerstiften werden de vermoedelijke uren en locaties aangegeven, zodat onze vrouwen ook goed wisten waar we zaten en waar en wanneer ze ons konden opwachten met de bevoorrading. Kledij keuzes werden gemaakt, reservekledij en materiaal werden in de auto gelegd, we waren er helemaal klaar voor. Voor de veiligheid hadden we vandaag ons ook twee “Carnets de cols” gekocht, voor 2 euro per stuk, we zouden dus gebruik kunnen maken van de Vélodateurs, of tikklok op de stempelplaatsen. Omdat we vroeg wilden vertrekken hadden we vandaag ook onze eerste start stempel reeds gehaald in Bedoin. De laatste uitgebreide pasta maaltijd werd genuttigd, we gingen voor een keer eens vroeg slapen, omstreeks 9h30 was het reeds stil in huis…

Woensdag 03.05.06: De grote dag
Om 02h00 wekalarm, we waren vrij snel klaar om te ontbijten. Voor zover dat op dit vroege uur mogelijk was tenminste, maar we hadden natuurlijk wat proviand mee voor de eerste beklimming. Met de lampjes op het stuur reden we naar Bedoin.

Klim 1: Bedoin – Top 1
Omstreeks 03.00 stonden Marc en ikzelf aan de Office du Tourisme en de tikklok daar werkte perfect. Een mooie duidelijk stempel op de juiste plaats was het resultaat. Nog enkele foto’s gemaakt aan de startlijn, op dit uur was er geen verkeer te bespeuren, we waren dus vroeg weg voor onze eerste beklimming.

Starttijd = 03u11
Het was betrekkelijk warm, we hadden ons hierin vergist, de windtex werd al snel weer uitgetrokken en met korte mouwen begonnen we aan de eerste klim.
Er was letterlijk geen kat op de weg te bespeuren zo vroeg in de morgen. De helling tot aan de brug van St Estève ging heel makkelijk; vanaf daar liet de helling zich duidelijk voelen. In een rustig tempo peddelden wij naar boven. Gegrom en geknars aan de wegkanten deed ons meermaals opkijken, we wisten wel dat er hier everzwijnen zaten en we besloten om hardop te babbelen zodat de dieren ons tijdig hoorden naderen. Langsheen de weg tot aan Chalet Reynard konden we verschrikte dieren horen weglopen en af en toe voelde ik een nachtvlinder of vlieg in het gezicht. Het was nieuwe maan en dus pikdonker, zonder lampjes was de klim op dit uur zeker onmogelijk. In de buurt van Chalet Reynard gekomen werd het stiller in de wegbermen, vanaf daar geen gegrom of geknars meer gehoord, wel nog wat vleermuizen opgemerkt en niet ver van ons zat een uil te roepen. Aangekomen aan Chalet Reynard snel nog een sandwich gegeten, een halve banaan en een energiereepje. Snel weer op de fiets, om geen kou te krijgen en in korte mouw maar met lange handschoenen begonnen we aan “het maanlandschap”. Wat moet dit een prachtige belevenis zijn bij open weer en volle maan dacht ik toen bij mezelf.

Top 1 =  05u 41
Snel weer de windtex aan, hierboven was het bitter koud, gelukkig waaide het niet al té sterk. Enkele foto’s genomen aan de tikklok, die niet werkte, na eens goed te kijken zagen we dat er géén binnenwerk in zat !!! Hoe kon dat ??? Wel kaarten verkopen terwijl de klok op de top niet werkte… we waren teleurgesteld!  Het begon stilaan te schemeren, de gekleurde wolken werden alsmaar lichter. We konden beginnen aan de afdaling naar Malaucène. Heel voorzichtig daalden we af tot aan de natte gebieden op de weg, sommige plassen waren nu duidelijk kleiner geworden, hier konden we op het droge blijven rijden. Verderop enkele grote natte plekken, maar na voorzichtig te passeren zagen we dat er géén ijs was vanmorgen, een meevaller, desondanks de eerste kilometers heel rustig en oplettend afgedaald, dicht bij de balustrades omdat de binnenkant bezaaid lag met stenen en gruis. Nadat we weer op droge weg reden was het nog steeds goed opletten, omdat er kleine bochtjes tussen de langere rechtere stukken zitten  en deze in het halfduister niet altijd goed zichtbaar zijn, ook de slagboom verderop aan le Tournat d’Anglais zie je bijna niet in het schemerdonker, maar goed dat we dit reeds wisten, stel je voor dat …!!! Dan moesten we nog even opletten of de slagboom aan Mont Serein nog open stond, maar daarna vormde er zich al snel géén problemen meer voor de verdere afdaling naar Malaucène. Het was wel koud, bitter koud en al bibberend kwamen we aan in Malaucène.

Klim 2: Malaucène – Top 2
Wat een teleurstelling, ook aan het “Office du tourisme”  Malaucène werkt de tikklok niet! Goed maar dat we bewijs foto’s gemaakt hebben en onze stempelkaarten in orde zijn. Vlug even een stempeltje halen bij bakker Despeisse op het hoekje, een vriendelijk man trouwens, hij had de stempel al in de hand toen we de deur openden…

De vrouwen waren naar Malaucène gereden met de auto, we maakten hiervan gebruik om snel nog een koekje en een broodje te eten en een warme koffie te drinken. De bedoeling was om eventueel onze windtex af te geven voordat we aan de tweede klim zouden beginnen, maar dat leek op dat moment geen goed idee, het was té koud boven op de top. Gewoon even de drankbidon opnieuw gevuld en weg waren we voor onze tweede beklimming, terwijl de wekelijkse markt in Malaucène verder werd opgebouwd.
 

Starttijd = 06h21
Klimmen op hartslag was de boodschap, anders dan in het donkere bos van Bedoin konden we nu onze hartslag wel zien op onze Polar. Ook anders dan in het bos van Bedoin hoorden we hier géén dieren meer aan de wegkanten. De tweede beklimming verliep vlotjes, mijn Specialized Roubaix Pro lijkt echt geschapen voor dit werk. Ook bij Marc zat het goed, met gemiddeld 5 a 10 slagen minder dan ik leek hij zelfs uit te rusten tijdens zijn beklimming. We hadden een prima gevoel en kilometer na kilometer naderden we Mont Serein, maar enkele zeer steile stukken in de klim van deze kant lieten zich zoals meestal, goed voelen. Nog steeds hadden we geen enkel voertuig gezien en ook geen enkele fietser. Snel een foto genomen aan Mont Serein en dan terug de fiets op, ook nu waren de natte weggedeelten geen probleem, op één enkele bocht na, waar duidelijk “ijsbloemen” op de weg stonden. Hé,…dit hebben we voorheen niet opgemerkt… Het was vanmorgen dus héél verstandig geweest om bijzonder voorzichtig af te dalen. De wind viel mee nu, hier hadden we in 2005 al veel erger meegemaakt.

Top 2 = 09u08
Op de top waren we nog steeds alleen, een paar minuten later kwam uit richting Chalet Reynard een enkele fietser naar boven gereden. Ook een auto stopte en een vriendelijke bejaarde dame bood aan om een foto te nemen van ons beiden, dat hebben we natuurlijk niet geweigerd. Toch nog maar eens geprobeerd, maar de tikklok op de Ventoux blijft dienst weigeren… De foto’s zullen moeten dienen. Weer het windtex vest aangetrokken, muts opgezet en de afdaling naar Bedoin kon aangevat worden. Vreemd … tijdens het afdalen zagen we ineens veel tegemoetkomende fietsers, bijna iedereen steekt het handje op als wij voorbij suizen in de andere richting, opmerkelijk veel dames zijn erbij, zou het vandaag Vrouwendag kunnen zijn op de Ventoux? vroeg ik me af…

De afdaling kent geen problemen en al snel staan we weer terug aan de tikklok in Bedoin en ze werkt nog steeds ook !!! Toch ook maar weer een stempel gehaald in de Office du Tourisme. We nemen weer enkele foto’s en rijden in de richting van het vakantiehuisje enkele kilometers verder in de richting van “Le Mont Ventoux”. Zoals afgesproken bellen we van onderweg even naar de vrouwen, die nogmaals een pasta maaltijd zullen klaarzetten voor ons.

Klim 3: Bedoin – Route des Cèdres + Route des Chamois – Top 3
De planning was dus om even halt te houden aan het vakantiehuis, om wat te eten. Zo gezegd zo gedaan, maar toen ineens … twijfels bij Marc, zijn maag leek de nochtans lekkere spaghetti niet goed te verteren. Hij werd bleekjes en voelde zich “mottig” om het met zijn eigen woorden te zeggen. We beslisten om de geplande pauze van een half uur wat te verlengen, maar daarna was het duidelijk dat er een beslissing moest genomen worden. Mijn fietsmaat zag het echt nog niet zitten en zo zou ik alleen vertrekken met de mountainbike voor de langste van de vijf routes, over Route des Cèdres en Route des Chamois. Mijn Polar werd van fiets gewisseld, spijtig genoeg zonder wiel sensor nu, dus de gegevens zijn vanaf nu zonder snelheids weergave, maar ik vond het belangrijker om het verloop van de hoogtemeters duidelijk te kunnen registreren. Zie grafiek onderaan dit verslag.


Start = 09u42
De benen waren wat stijf geworden door de pauze, dus reed ik heel rustig tot aan richting afslag. Goed dat we deze route reeds verkend hadden, ik wist dus precies wat er ging komen. Halfweg (iets voorbij citerne 223) ging het weer stevig bergop, het was ondertussen heel wat warmer geworden en dat scheelt inderdaad. Toch rustig op hartslag doorgepeddeld, de verloren tijd proberen in te halen zou dwaas zijn, de verloren tijd beperken was de boodschap. Mijn drinkbus had ik helemaal leeg gedronken toen ik bij Les Grands Pins arriveerde,
maar ik wist … de redding lag goed verstopt te wachten.
Verbazend hoe lekker fris mijn energiedrankje nog was, dat samen met een halve liter water makkelijk naar binnen ging. Het leeggoed werd natuurlijk keurig dichtgevouwen en meegenomen in de achterzak. Zo, ik had eens goed kunnen doordrinken en dan weer de fiets op voor het tweede deel van de bosroute, rechtsaf nu in richting Chalet Reynard, of de Route des Chamois, nu dus in de andere richting dan we deze route voorheen verkend hadden. De weg was er niet beter op geworden, maar volgens mij was dit deel niet moeilijker of makkelijker te berijden dan Route des Cèdres. Wat mij wel opviel was dat er géén enkele mountainbiker mijn weg kruiste, blijkbaar kiest iedereen voor de routes over het asfalt. De vrouwen waren ondertussen naar de Place de Hermitants gereden met de auto, hier zou ik mijn windtex terug meenemen en nog iets extra eten of drinken en dan, hup, de laatste 6 kilometers naar de top, met de mountainbike deze keer. Het liep redelijk goed, zij het dan ietsje langzamer dan met mijn veel lichtere racefiets. Maar toch werd de top voor de derde keer al snel gehaald.

Top 3 = 14u35
Stempelen had weeral geen zin, doen alsof wél, dan een paar foto’s gemaakt en dan afdalen naar Bedoin, want er moest nog meer gepresteerd worden. Afdalen ging perfect, de banden druk op 4 bar was ideaal, de semi slicks kleefden aan de weg, het bochtenwerk verliep zonder problemen, de maximum daal snelheid zou achteraf 84 km /h blijken. Anders dan bij de vorige afdalingen, waren er nu veel meer vliegjes in het bos, die met handenvol tegen de brilglazen of tegen de benen tikten. Afdalen zonder bril is hier ten zeerste af te raden. Nog steeds veel fietsers die op de zuidflank van de Ventoux naar boven fietsen. Maar niet alleen fietsers op de weg, ook wagens en motoren natuurlijk en tijdens deze afdaling moest ik zelfs stevig in de remmen voor een kudde schapen die gewoon over de weg liepen, zo ergens halfweg de afdaling. In de vlugte eens gekeken, maar er was nergens een herder te bespeuren. Ik moest gewoon tussen de dieren door laveren. Aangekomen in Bedoin wachtte Marc me op; hij voelde zich terug beter en zou vanaf hier weer meefietsen.

Klim 4: Bedoin – Route des Cèdres + Tournant de l’Anglais – Top 4

Start = 15u24
Het traditioneel stempelen en foto’s maken was snel gebeurd en we waren snel weer weg in de richting van het vakantiehuisje. We aten nu snel een tas soep, met brood, een koekje en een banaan, dat ging nog verrassend goed naar binnen en na deze tweede eetpauze vertrokken we samen voor de volgende route. Nog maar eens de zelfde kilometers over het asfalt tot aan de afslag naar Route des Cèdres…
Hier reden we nog maar eens langsheen het verbodsteken en begonnen aan de laatste bosroute. Niks nieuws, de weg nog even slecht en stoffig, maar wat ons nu opviel is dat er een paar kilometer van de grote weg een heuse bus in het bos stond. Maar verder geen wandelaars te zien en ook geen fietsers, we waren hier weeral alleen. We wisten nu ondertussen al waar het steilere gedeelte van Route des Cèdres zou beginnen, we pasten ons volledig aan, de hartslag perfect onder controle houdend. Vreemd, vanmorgen lag de hartslag van Marc zo’n 10 slagen per minuut lager dan de mijne, maar nu was dat praktisch gelijk…waarschijnlijk zaten de maag problemen van Marc hier voor iets tussen. Het klimmen met mijn semi slicks werd iets moeilijker, omdat ik meer de neiging kreeg om te gaan “lopen”, ik moest dus telkens blijven “zitten” tot op een harder gedeelte. Ik wende snel aan deze techniek en we kwamen zonder problemen aan de richtingaanwijzer aan Les Grands Pins aan.
Weer even onze drankvoorraad tevoorschijn gehaald, die ook nu nog opmerkelijk koel was!
Mijn tweede Extran energiedrankje opgedronken, het resterende water in de drinkbus gegoten. En natuurlijk werd het resterende leeggoed nu netjes weer meegenomen. Dan fietsten we weer verder linksaf nu in de richting “Mont Serein”, het laatste deel van de bosweg tegemoet.
Na de bocht werd het alsmaar vlakker en al snel liep het lichtjes bergaf naar de grote weg, naar de Tournant de l’Anglais, waar de slagboom nog steeds dicht was.
Net zoals vanmorgen op de race fiets, passeerden we nu met de mountainbikes het verbodsteken en begonnen aan de laatste 4 kilometers naar de top. Ook nu was er weinig wind te bespeuren, de temperatuur daalde wel voelbaar en we trokken onze windtex halfweg reeds terug aan. Het klimmen liep verbazend genoeg nog steeds lekker en met een kleine versnelling passeerden we weer de natte plaatsen op het asfalt in de laatste kilometer naar de top. We keken hier niet meer naar om, we waren hier nu immers voor de laatste keer. Een paar wandelaars keken vreemd op toen ze ons zagen fietsen aan deze kant van de top.

Top 4 = 20u10
Ik arriveerde voor de 4de keer op de top en Marc voor de 3de keer, waar … ja natuurlijk enkele fotos’ genomen werden en waar de vrouwen ons op wachtten. Even nog wat drank bijvullen, handschoenen, beenstukken en armstukken aangetrokken, windvest dicht en nu snel afdalen naar Sault. De wind was weer wat aangewakkerd nu en we hoopten dat het niet té erg zou worden voor de laatste klim. Aanvankelijk dachten we om terug van fiets te wisselen na onze 4de top, maar het klimmen met de mountainbikes was tot nu toe redelijk goed meegevallen en omdat het donker werd leek het ons verstandiger om niet meer over te schakelen naar de racefietsen en de laatste klim ook met de mountainbikes te doen. Zo gezegd zo gedaan en aan de afdaling naar Sault werd begonnen, onderweg in het bos nog een groot hert zien wegvluchten, de rest van de afdaling liep vlotjes, op het laatste stuk na, dat heel genieperig ook met 10% omhoog ging. Pas daarna bereikte ik het centrum van Sault.

Klim 5: Sault – Top 5
In Sault aangekomen wachtte ons een verrassing… de stempelklok aan het Office du Tourisme werkte! Hier hebben we dus ook een mooi stempeltje op de juiste plaats gekregen, maar we hadden ook nog een “echte” stempel nodig op onze stempelkaarten. Even door de dorpskern gewandeld, maar blijkbaar waren alle zaken reeds gesloten. Een paar straten dieper in het centrum zijn we in het hotel- restaurant binnengestapt, maar hier hadden ze geen stempel. Uiteindelijk in Pizzeria “Les Granges” was de eigenaar zo vriendelijk om ons vertellen dat een stempel op dit uur heel moeilijk te vinden was en hij vroeg of hij de kaarten niet zelf mocht invullen en aftekenen, om ons te helpen, wat we natuurlijk geaccepteerd hebben. Nu snel even wat afspreken met de vrouwen, want het was ondertussen donker geworden. Zij zouden ons met de auto volgen op een honderdtal meters, omdat de schijnwerpers van de wagen anders een te zware schaduw voor ons zouden vormen. We zouden dan te weinig zien met onze beperktere fietsverlichting. Nu werd het ook te moeilijk om nog foto’s te schieten onderweg.

Start = 21u25
Beenstukken, armstukken en dikke handschoenen weer uitgetrokken, we moesten weer verder. En zodoende begonnen we aan de laatste klim, voor mij was het de 5de, voor Marc was het de 4de klim naar de top. Veel geknor en gestommel in de graskanten gehoord tijdens deze klim, we vonden het goed om weer hardop te praten, om zodoende de dieren te waarschuwen voor onze komst, zodat ze zeker niet de weg opliepen en zouden schrikken. De klim was eentonig maar zeker niet steil, een behoorlijk tempo kon worden aangehouden. Maar weeral konden we geen hartslag meer aflezen omdat het te donker was geworden. Op het gevoel dan maar verder gereden, we voelden ons nog betrekkelijk goed na zoveel uren op de fiets. We konden ons ook moeilijk oriënteren in het donker, pas toen we het wit geschilderde “1km” op de weg zagen staan wisten we dat we dichtbij Chalet Reynard waren. Daar nog heel even gestopt om nog wat te drinken en dan begonnen aan de slotklim, aan de laatste 6km, die nog voor ons lagen. Het was donker daarboven, vanmorgen hadden we nochtans licht gezien op de toren, nu konden we het silhouet van de toren slechts af en toe even opmerken in het donker. Het liep wat minder goed nu, maar nu was er geen denken meer aan opgeven. De vrouwen reden nu naast ons en licht van de koplampen gaf een duidelijk zicht op de weg. De wind kwam soms even een duwtje in de rug geven, maar soms ook behoorlijk tegenwerken. Rukwinden deden soms wat zigzaggen en soms zaten we bijna naast de weg, het was of een onzichtbare hand me soms bij de schouders nam en me lichtjes heen en weer schudde. Maar de laatste kilometers waren prachtig, in het donker doemde de toren nu steeds duidelijker en groter op, we merkten duidelijk dat we naderden, nog een luidkeelse groet naar Tom Simpson, vanaf daar wisten we dat het nog één kilometer werken was. Toen beseften we het, Marc reed vandaag zijn 4 keer naar de top en ik zelf mocht me vanaf nu Diable du Ventoux noemen…

Top 5 = gehaald omstreeks middernacht
Yes, I did it!
De felicitaties van de vrouwtjes waren welkom, evenals een warme jas, want daarboven stond weer een stevige koude wind. Snel nog wat foto’s gemaakt en de laatste afdaling naar Bedoin en het vakantiehuis voorzichtig aangevangen.

Toen zat er op, plotseling was het gedaan, ik had mijn doel bereikt !!!
En toen voelde ik het … het “Mont Ventoux virus” had me nu pas echt goed te pakken… Tja… en nu ???

Lucien Valkenborgh

  


Naschrift: Marc Claesen werd al eerder Cinglé en Galérien. Op 29 juli werd hij alsnog Diable.