Eric WillemseHet idee is een paar jaar geleden ontstaan toen ik van een vriend hoorde dat hij op zijn mountainbike de Mont Ventoux beklommen had. Hij reed zijn zware tochtje over de weg vanuit Malaucène. “OVER DE WEG?” “Op een ATB?”, vroeg ik me stilletjes en verbaasd af. Dat kan vast ook anders.

En zo bedacht ik me dat die Ventoux ook wel off the road te beklimmen moest zijn. Ik ben als ATB-er niet zo happig op asfalt, en uitlaatgassen en herrie van passerende autos. Met die gedachte belandde ik in de wintermaanden op de site van www.dekaleberg.nl en inderdaad: er zijn off the road route’s voor een beklimming.

Ieder jaar neem ik trouw mijn ATB-tje mee op vakantie om wat tochtjes te scoren. In de zomer van 2006 zijn we op vakantie geweest in de Val de la Durance, zeg maar zo’n 100km ten oosten van de Ventoux en het moest er maar eens van komen.

eric

Heel keurig laadde ik de route’s in mijn GPS, zodat ik niet bij iedere bocht of kruising een kaartje voor de dag hoef te toveren en gewoon lekker kan blijven doortrappen. Een ATB-maatje hoorde van mijn plan en legde zijn camper aan in Buis de Baronnies. Op een van de laatste vakantiedagen spraken we af en fietsten we naar Bedoin. Na 30km stonden we aan de voet. Naar mijn idee leek me dat de minst moeilijke beklimming. Rustig en behoudend op mijn hartslagmetertje starten we voor het eerst een off the road klim naar de top. Op reserve en af en toe een fotootje maken, we wisten immers niet wat ons verder nog te wachten stond. Het viel niet tegen. Het pad was goed te berijden, een lekker zwaar pad, passages met wat zachter grint en soms erg grof grint en rotsblokken. Mijn GPS had goed werk gedaan; ik heb geen kaart nodig gehad en was niet eenmaal fout gebiked. Uiteindelijk slaagden we in onze missie, en na 97km fietsen (en een ATB-klim de Ventoux op) waren we weer terug in Buis des Baronnies. We genoten nog wat na van onze vermoeienissen, maar bij mij was het idee van “Forestier du Mont Ventoux” al geboren. TWEE KEER IS WEL HEEL APART!! Dat doe ik nog eens…..

2007

Weer togen we deze vakantie naar de Val de la Durance, een prachtig gebied om te ATB-en en te wandelen. En bovendien niet zo ver van de Ventoux af. Ingeschreven voor de Forestier Proef. Keurige set met kaartjes en stempelkaart ontvangen. De kaartjes wel meegenomen maar de route’s had ik al in mijn GPS staan. Mijn fiets heb ik wat aangepast. Vorig jaar telde mijn lichtste verzet 28 tandjes achter en 22 voor. Ik kon toen goed vooruit met 28-24-21 achter, maar toch…. dit jaar had ik er nog maar een kleiner verzetje bijgezet, 30 tandjes. De Bedoïn-klim kenden we en we besloten eerst de onbekende Malaucène-variant te doen. Bovendien had ik gelezen dat er wat passages in de Malaucène-klim gelopen moest worden. 

3 augustus zou ik mijn fietsmaatje treffen in Malaucène. Helaas is dat mislukt en er zat niets anders op dan de tocht alleen te volbrengen. Uitstellen en afstellen kwamen niet in mijn woordenboekje voor. Dus alleen. En ja hoor, op de ruiterpaden ben je inderdaad helemaal alleen. Wat een rust. Je komt echt geen mens tegen. Op de Malaucène-klim trof ik twee wandelaars en twee andere ATB-ers en op de Bedoin-klim trof ik slechts één herder met een kudde schapen.

schapen

3 augustus 2007
De auto na 1,5 uur rijden geparkeerd op de markt in Malaucène. Ik had slecht geslapen, er was voor het eerst een hoop nachtelijke herrie op de normaliter erg rustige camping en een groot tuinfeest net naast de camping verstoorde eveneens mijn nachtrust. Een klein beetje verslapen maar toch nog redelijk bijtijds in Malaucène. Alles klaar. Camelbackje gevuld, 2 liter water, reepjes en stokbroodje. Stempeltje halen en gaan. Na een minuut of vijf fietsen kom ik erachter dat ik mijn bril vergeten ben. Terug. De gedachte dat tijdens de twee afdalingen mijn ogen uit mijn bol waaiden kon ik niet verdragen. Uiteindelijk startte ik om 8.45 opnieuw. Volbrengen was het motto, tijd is niet interessant. Mijn hartslagmetertje is belangrijker dan mijn kilometerteller, blijf op reserves rijden en geniet ervan.

keienpad

Het was niet al te warm en het grootste deel van de rit reed ik in de schaduw of onder de bomen. Het aanloopje is lekker; daar kan je rustig wat warm draaien. Nadat je de laatste huisjes passeert komt er een passage die nauwelijks (in ieder geval niet op reserve) te fietsen is. Even gaan stappen. Ik heb geen hekel aan wandelen, maar wel aan het wandelen met een fiets. Zo in het begin van zo’n monstertocht word je niet vrolijk van deze passage; je hebt immers nog lang te gaan en je vraagt je af of er nog meer van dit komt. Gelukkig wist ik van deze passage af, dus het kon de pret niet drukken. Eenmaal voorbij begint een prachtige tocht met machtige uitzichten op een goed berijdbaar pad. Na een goed een uurtje fietsen kwam ik twee hoogbejaarde wandelaars tegen die me verbaasd aankeken met een blik van “wat doet die hier?”. Nou ik kan je verzekeren dat mijn blik niet anders was. De twee oudjes die met hun stramme knoken aan de flanken van de Ventoux vertoefden, keek ik net zo verbaasd aan. De klim verloopt voorspoedig en ik passeer op een gegeven ogenblik twee rustende atb-ers. Bon Jour!! En verder. In de buurt van Mont Serein kom je in een wat drukkere omgeving; je gaat daar de weg op en dan merk je dat er nog meer Ventouristen zijn. De een zwalkt van links naar rechts over de weg en de ander passeert mij met lichte vlotte tred. “Laat maar gaan, ik moet twee keer”, moedig ik mezelf aan. Ineens passer ik weer die twee ATB-ers. “Jullie hebben zeker een stukkie gevlogen”, wilde ik grappen, maar mijn Frans is niet zo best en werd het opnieuw: “Bon Jour!”. En ja hoor het witte torentje komt in zicht. Vrolijk word je daarvan. De eerste klim zit erop, beentjes deden het goed. Fotootje, stempeltje halen, en blikkie cola kon ik niet laten liggen. Drukte van jewelste op de top. Vermoeide fietsers, toeristen met fleece-vestjes, en wind, veel veel wind. Maar niet te lang hier blijven. Droog wielershirt aan, helmpie op en gaan dalen. Naar Bedoïn.

Dalen is saai, asfalt is saai. Voor me rijdt een klein Peugeotje. Ik kan er net niet voorbij. Heerlijk hoor, achter zo’n dieseltje in de stank gemengd met de geur van verbrande remmen. Wat verderop ben ik van ze verlost. Terrasje gepikt in Bedoïn, wat gegeten, lekkere café au lait en aan de vriendelijke juffrouw gevraagd of ze mijn Camelbackje opnieuw wil vullen met twee liter fris water. Okay, klaar voor de tweede klim. De frisse afdaling en de rust op het terrasje hebben de benen toch wat strammer gemaakt. Het fietst wel weer los. Na een eindje neem ik mijn eerste slokje water. Tsjonge....wat een bocht, volgens mij kwam het water rechtstreeks uit een chloorbad. Hier werd ik echt niet vrolijk van en voor teruggaan was ik al ter ver. Dus ik deed het er maar mee. Aan deze kant was geen schaduw meer en rijd je in de volle zon. De harde wind daarentegen was erg fris en stond schuin de berg op. Na de ene haarspeldbocht had je een koude wind tegen en na de volgende voelde je hem niet meer; dan was het de zon die op je rug brandde. Het water begint me steeds meer te irriteren. En de reepjes lijken me steeds minder kracht te geven. Het werkelijke afzien is begonnen. De korte nachtrust, misschien wat te weinig eten, het smerige water, de koude wind en dan weer warme zon. Alles werkt tegen dan. Ieder rotsblok voelt als een stoeprand van twee meter hoog waartegen je helemaal stil valt. Ik was blij dat ik mijn 30 tandjes geplaatst had zodat ik het wat rustiger aankon doen. ZITTEN BLIJVEN EN TRAPPEN… is nu het motto. Geen fotootjes meer maken (die heb ik nog wel van vorig jaar) Het is zwaar en valt tegen. Ik denk en vergelijk. Welke klim was nou het moeilijkst? Vorig jaar ging deze, vanuit Bedoin erg soepel. Dit jaar ging de klim uit Malaucène erg soepel. Maar ik ben erachter. Als je er twee doet op een dag, dan is de tweede altijd het moeilijkst. Het maakt niet uit waar je start. Het is zwaar. Ik wist dat er nog een passage kwam van maar 4%. Oh wat heerlijk, en daarna een stukje afdalen zelfs. Wat heb ik daar naar uitgekeken. Toen ik uiteindelijk bij het 4%-deel kwam, knapte ik weer wat op.

hoogteprofiel forestierHoogteprofiel Forestier

Je bent al behoorlijk hoog en het is een stuk frisser. Een warmer jasje zou best wel kunnen dacht ik en op hetzelfde moment komt er een hele kudde wol het pad oversteken. Prachtig. Dat was de derde keer dat ik iemand tegen kwam op een ruiterpad. Een eindje verder kun je het witte torentje al zien. Net boven Chalet Reynard kom je weer op de weg. “Asfalt is saai, maar het rolt nu wel beter en dat is lekker!”, dacht de ATB-er. Het was inmiddels al later op de middag en het was rustiger op de weg. Zelfs op de top was het stiller, behoorlijk uitgewoond kwam ik er aan. Yes!! ik heb hem! Maar ik had niet veel puf meer over. Een grote jeep stond precies voor het winkeltje. Hoe kan ik nou die tweede foto maken. Ach laat ook maar. Ik ben er. Tweede stempeltje halen en met een heerlijk blikje cola het chloorbad wegspoelen. Thuisfront bellen “Ik ben er!!!”. Felicitaties in onvangst nemen, shirt aan en gauw naar beneden want het is koud hier, je waait er je hemd uit.

Eric Willemse

 

Tips / issues
- Verzorg zelf je water
- Verzorg je voeding
- Punt K herzien van de Thérèse Roumanille route, ter hoogte van Mont Serein

Download het GPS-bestand van de Forestier

Hier kun je de GPS-tracks van de beide routes van de Forestier downloaden. Met dank aan Eric Willemse.

Download GPS-bestand