Bij de fontein druk ik de stopwatch in. Het is heet, maar tot St. Estève gaat het lekker. Dan begint de ellende in het bos. Hitte, vliegen en 8 kilometer van meer dan 9% maken het niet gemakkelijk. Als Chalet Reynard in zicht komt weet ik dat het ergste erop zit. Met de top in beeld en een iets minder steile route ga ik het ongetwijfeld halen, ondanks wind en ijlere lucht. Moe, nat en voldaan rijd ik na… over de streep bij de toren, … minuten … Henk.
Met De kale bergachter de kiezen is het verslag van de beklimming van de Mont Ventoux al van tevoren te schrijven. In het ziekenhuis van Valence heb ik ruim de tijd voor dit boek. Daar strandt voor mij op 10 augustus 2002 de reis naar Seguret. Na ons vertrek (Hanneke, Sofie, Ties en ikzelf) vrijdagavond heb ik langzaamaan steeds meer pijn gekregen rond en vooral in mijn kruis. Bij Lyon is de pijn ondraaglijk geworden. In het Centre Hospitalier/Urgences in Valence vermoeden ze eerst een gedraaide testikel wat een operatie vereist. Een echo moet dat bevestigen. Ze rijden me naar de echo-kamer waar ik in het domein van een krom klein mank mannetje kom. Hij zwaait daar als de klokkenluider (hoe toepasselijk) van de Notre Dame de scepter. Hij doet goed werk. Na de echo (au!!) is een ontstoken bijbalzak de diagnose. Dat is met medicijnen te bestrijden. Desondanks moet ik enkele dagen blijven om het onderzoek naar de oorzaak in bloed en urine af te wachten.
Doel van de reis is een, samen met Henk, Heinie, Pien en Suus, gehuurde villa in Seguret. Dit dorpje ligt bij Vaison-la-Romaine, maar ligt méér nog in de buurt van de Mont Ventoux.
Al jaren gaan Henk en ik met onze gezinnen samen op vakantie. Vanaf 1983 zonder, en vanaf 1992 mét kinderen. We kennen elkaar van de middelbare school hoewel we daar niet écht bevriend zijn. Vriendschap ontstaat op de TH in Eindhoven als blijkt dat we beiden gaan wielrennen. Sinds die tijd trekken we samen op waarbij de sport, fietsen maar later ook rennen, als bindende factor belangrijk is. We hebben veel gemeen maar zijn ook verschillend. Henk is spontaan, communicatief gemakkelijk en een levensgenieter. Ik ben bedachtzamer, leef méér planmatig en gedisciplineerd. Ik ben een betere hardloper, Henk is de betere fietser. Bij beslissingen in het leven laten we ons vaak door elkaar inspireren, zonder elkaar na te doen. Zo wordt onze verbondenheid geaccentueerd door in 1988 en in 2000 tegelijk dezelfde nieuwe racefiets te kopen qua frame en onderdelen maar in de eigen voorkeurkleur.
De eerste jaren van onze gezamenlijke vakanties staan in het teken van het fietsen. Het blijkt echter voor onze geliefden vervelend steeds te moeten wachten tot we eindelijk terug zijn. Daarom koppelen we de gezinsvakantie los van de fietsvakantie. Vanaf 1987 gaan mijn broer Paul, Henk, ik en verschillende andere gezellen om de twee jaar één week fietsen in de bergen. We bezoeken de Alpen (6x), Jura, Pyreneeën en Vogezen. Belangrijke Cols op ons palmares zijn Alpe-d'Huez, Aubisque, Ballon d'Alsace, Colombière, Croix-de-Fer, Faucille, Galibier, Glandon, Grand Ballon, Joux-Plane, Peyresourde, Superbagneres, Tourmalet en allerlei lagere bergjes bij genoemde Cols in de buurt.
Op de toppen zijn we al die jaren gezellig competitief. De krachtsverhoudingen zijn vrij duidelijk. Henk is in principe beter. Maar als hij zich minder voorbereidt, wat gebeurt, dan ben ik door mijn regelmatigere trainingen sterker.
In 2000 kamperen we tijdens de gezinsvakantie in Pierrelongue. We hebben die camping uitgezocht op basis van een beschrijving van de ANWB. Na reservering blijkt dit, zonder opzet, erg dicht bij de Mont Ventoux te liggen. Vanzelfsprekend hebben we onze fiets niet meegenomen. Maar ook onze families vinden dat we onmogelijk zó dicht bij de Mont Ventoux kunnen zijn zonder hem met de fiets te beklimmen. Daarom huren we twee keer 'fietsen' om hem één keer vanuit Bedoin (in ±1.47 uur, ik vóór Henk) en één keer vanuit Malaucène (in ±1.40 uur, Henk vóór mij door twee sterke laatste kilometers) te doen. Prachtige ervaringen, maar we zijn het erover eens dat het zeker nog eens over moet op een échte fiets. Hanneke, Heinie en de kinderen bieden ons dit jaar die mogelijkheid. Daarom gaan we naar een huis in Seguret en daarom gaat de fiets voor één keer mee.
Ik ben goed voorbereid. Plan is op drie ochtenden van drie kanten de beklimming te doen met Bedoin als climax. Maar door dat plan komt in het ziekenhuis van Valence een dikke streep. Kloten, zo'n bijbalzakontsteking. Wachtend op de onderzoeksuitslagen tel ik af hoe veel dagen er overblijven en of beklimmingen in mijn toestand sowieso nog mogelijk zijn. Als ik dat aan de dokter vraag houdt hij het kort met 'peut-être'. Ik interpreteer dat als 'je moet het zelf maar voelen' en houd hoop.
Naast de kwaal zelf geven ook de grote porties medicijnen aanleiding te twijfelen. Ik krijg drie maal daags twee soorten antibiotica, twee soorten pijnstillers en een ontstekingsremmer. Desalniettemin blijft het 'peut-être' van de dokter voor mij overeind. Mogelijk zijn genoemde medicijnen zelfs prestatiebevorderend? Henk doet die suggestie al snel. Om zich in te dekken? Helemaal onzin is het niet. De bijsluiter van de ontstekingsremmer waarschuwt voor een mogelijk positieve dopingtest. Dreigt voor mij een niet te winnen strijd als in Asterix en de Olymische Spelen?
Ongevraagd komt ook de dokter Henk te hulp. Bij zijn inspectieronde zondagmorgen trekt hij nonchalant een plastic handschoen aan. En voordat ik ervan kan schrikken ervaar ik een anaal onderzoek. 'Doet dit pijn?' vraagt hij, alsof er meerdere antwoorden mogelijk zijn. 'Nee' antwoord ik dollend. Daarmee neemt hij genoegen en bewijst zo dat hij het antwoord al wist. Tevens vermindert hij mijn verlangen naar het zadel aanzienlijk.
Dinsdag blijkt dat mijn urine bacterie-vrij is. Ik mag weg. Ik moet 15 dagen antibiotica en ontstekingsremmer slikken en één week pijnstillers. Verschillende 'deskundigen' melden dat ik met de antibiotica niet in direct zonlicht mag. Dat zou de vakantieplannen in de Drôme definitief om zeep helpen. Na één dag aanhoudend vragen bij dokters, zusters en apothekers (Frans is niet mijn beste taal) blijkt zonlicht tóch te mogen. Ik moet wél minstens twee liter water per dag drinken (zo veel kreeg ik in het ziekenhuis nooit) en ik mag géén alcohol. Het zijn handicaps, maar ze staan een verdere fijne sportieve vakantie niet in de weg. Zo kom ik uiteindelijk dinsdagmiddag in Seguret aan.
Ik voel me goed maar durf nog geen beklimming van de Mont Ventoux te plannen. Gezien mijn onzekere gezondheidsvooruitzichten en het positieve weersvooruitzicht besluit Henk woensdagmorgen de beklimming vanuit Bedoin te gaan doen. Ik ga mee als begeleider in de auto.
In en rond het ziekenhuis zijn andere vrienden, Luc en Christine, erg behulpzaam geweest. Zij verblijven iets noordelijker in Pont-de-Barret. Luc is ook een fietser, hoewel nu in mindere conditie. Als ik 's avonds telefonisch mijn ontslag meld besluit Luc de volgende dag mee te fietsen. Zo gaan we op 14 augustus 2002 om 9.30 uur gedrieën op weg.
Ook als begeleider is de Mont Ventoux een belevenis. Met de auto slalom ik tussen fietsers en auto's om Henk en Luc regelmatig te fotograferen en van drinken en aanmoedigingen te voorzien. Het is onhandig dat Luc steeds verder bij Henk achterblijft. Beiden volgen wordt ondoenlijk. Gelukkig arriveren alle vrouwen en kinderen en kan Christine de begeleiding van Luc overnemen. Vanaf Chalet Reynard concentreer ik me op Henk. Hij oogt prima. Zijn zit is goed en hij passeert velen. Ik neem foto's waar mogelijk maar moet me steeds net iets te veel haasten. Zo ook op de top waar Henk eerder dan verwacht aan komt fietsen. Ik vind zijn tijd van 1.34.56 indrukwekkend.
Luc arriveert na ongeveer 2.20 uur. Hij heeft lek gereden, wat slecht combineert met een matige conditie en een te groot verzet. Toch is hij tevreden en ik met hem.
Op de top genieten we met z'n allen van het weer, het uitzicht en vooral de entourage. Een hele kermis!
Meerennend met Henk en Luc merk ik dat mijn kracht en conditie niet tegenvallen. Pijn heb ik ook niet. Daarom besluit ik vrijdag mijn beklimming te doen. Henk gaat mee als begeleider. Donderdagmiddag fietsen we een test-rondje rond Seguret. Er blijken opnieuw geen redenen van ons voornemen af te zien. 'Peut-être' wordt 'oui'. Wat zou ik moeten verwachten? Vóór mijn ziekte dacht ik 1.31 uur. Nu reken ik op iets extreems. Of véél slechter als gevolg van de ontsteking en de medicijnen. Of juist véél beter door de extra rust en de prestatiebevorderende pillen. We zullen zien.
Op 16 augustus 2002 rijdt Henk me naar Caromb waar ik rond 9.00 uur opstap en rustig naar Bedoin fiets. Het van tevoren geschreven verslag blijkt te kloppen maar vereist aanvulling.
Bij de fontein druk ik om 9.25 uur de stopwatch in. Het is heet, maar tot St. Estève gaat het lekker. Dan begint de ellende in het bos. Hitte, vliegen en 8 kilometer van meer dan 9% maken het niet gemakkelijk. Toch gaat het gemakkelijker dan gedacht. Ik rijd 42-23 en moet alleen vlak voor km 9 even naar 26. De vele fietsers die ik inhaal werken motiverend. Het is lastig de tel niet kwijt te raken. Eerst gebruik ik de grootte van mijn achterkransjes als geheugensteun, daarna leeftijden van bekenden en uiteindelijk jaartallen met een gebeurtenis als associatie. Henk is minstens zo motiverend. Hij staat bij elke km-paal, geeft tussentijden door en neemt telkens foto's. Hij legt mijn vrijdagse beklimming vast als de stadia op de Calvarieberg. Gelukkig is een fiets tussen je kruis prettiger dan een kruis op de rug. Zelfs na diepgaand anaal onderzoek. Als Chalet Reynard in zicht komt weet ik dat het ergste erop zit. Met de top in beeld en een iets minder steile route ga ik het ongetwijfeld halen, ondanks wind en ijlere lucht. Ik kan naar de 21 schakelen, al moet ik met wind tegen enigszins stoempen. Vanaf Tommy Simpson ga ik terug naar 23 en de laatste kilometer rijd ik op 26 alles uit de kast. In totaal passeer ik 91 mede-klimmers, niemand passeert mij. Opvallend is de gereden afstand. Ik heb mijn km-teller nog onlangs geijkt. Deze geeft 21,2 km aan terwijl er 22 km-paaltjes langs de weg staan. Verklaart dat de verschillende stijgingspercentages in/op verschillende boeken/sites? Het blijft hier allemaal de Franse slag. Moe, nat en zeer voldaan rijd ik na 1.27.08 over de streep bij de toren, 7.48 minuten voor Henk. Zelfs sneller dan Jimmy Casper dit jaar in de Tour en kort achter de bus. Goei poeier? Van-Gennip-effect?