Verhalen Beklimming vanaf Malaucène
- Geschreven door: Bas Steman
- Hoofdcategorie: Verhalen
(weer eens een beklimming van de Ventoux)
Er als een berg tegen opzien, dat was het.
Ergens was het er ingeslopen. Misschien wel doordat de jaren kwamen en de kilootjes zo aan me gehecht raakten dat de U-winter tot ver na de zomer duurde. Of het was de kramp, vorig jaar bij Chalet de Reynard, waar ik beschaamd in de remmen moest, de wielen uit het kader haalde, in de auto bij mijn lief stapte en met de staart tussen de benen afdroop? Abandon.
- Geschreven door: Ilja Nieuwland
- Hoofdcategorie: Verhalen
We hadden het plan al maanden vantevoren klaar. Eiso en ik zouden naar Zuid-Frankrijk gaan om de Mont Ventoux te beklimmen. Hoewel slechts zeventien jaar oud, hadden we een reputatie hoog te houden: ik, omdat ik tegen iedereen al had zitten opscheppen hoe ik eerste was geworden in het Friese bergklassement tegen Eiso (voor de goede orde: in dit klassement gold de brug over het Van Harinxma-kanaal bij Leeuwarden als hors catégorie). Eiso vooral omdat hij uit hetzelfde dorp (Deersum) kwam als aanstaande schaatslegende Ids Postma die zich toen al middels fiets en skeeler op de wegen deed gelden en die we nooit konden bijhouden hoewel hij twee jaar jonger was. Ik kan u verzekeren, zoiets knaagt aan het eergevoel van de gemiddelde postpuber.
- Geschreven door: Tim Kops
- Hoofdcategorie: Verhalen
De ‘groene hel’ was een lieflijk paradijs, de onberekenbare mistral een verfrissend lentebriesje, het genadeloze asfalt een sierlijk detail in het verbluffende landschap. En ik, ik was een vogeltje dat hier zijn bestemming had gevonden, dat zich liet meevoeren op de wind tot op de top van de Mont Ventoux.
- Geschreven door: Nico Keuning
- Hoofdcategorie: Verhalen
(gepubliceerd in HP/De Tijd, week 31, 1 augustus 2008)
Voorbij Vaison-la-Romaine, op het laatste rechte stuk naar onze plaats van bestemming in de Vaucluse, doemt plotseling de berg voor ons op, hoog, uitdagend en dreigend: De Mont Ventoux, de Reus van de Provence. Op het wegdek voor de motorkap van de auto, tekent de lage zon de schaduw van onze fietsen die op het dak staan te wiebelen, te trillen van ongeduld. Mij komt deze reis, ons doel die berg met de fiets te beklimmen, plotseling voor als een belachelijk plan waar ik mij door het enthousiasme van Matthijs, mijn achttienjarige zoon, in mee heb laten slepen. ‘De ruïne van Entrechaux ,’ wijst hij, en in dezelfde adem, ‘bij de rotonde linksaf.’ Als we door het karakteristieke Zuid-Franse dorp rijden, is De Berg uit het zicht verdwenen. Hij bestaat niet meer. Even lijkt het alsof we gewoon op vakantie zijn.