DSC 0227"De dag des oordeels" vertelt een verhaal over 8 recreatieve fietsers en hun ploegleider, die zichzelf in hun overmoed allerlei bijnamen hebben aangemeten van helden uit het heden of verleden. Deze bijnamen zijn gebaseerd op uiterlijke kenmerken, fietsspecialisme, aantal ongevallen, eetpatronen, of andere onzinnigheden. Hoewel zij alle realiteitszin over hun fietsniveau missen, is het leuk om te zien dat ze zich een echte profploeg wanen.

Na een voorseizoen dat vooral in het teken heeft gestaan van de beklimming van de Mont-Ventoux is het nu eindelijk zover. Afgelopen week heeft het peloton rond de kale berg gecirkeld; het respect nam met de dag toe. En vandaag, vandaag gaat het gebeuren.

Ik word wakker, in het huisje hoor ik links en rechts al wat gestommel; er hangt iets in de lucht. Als ik beneden kom blijkt bijna iedereen al op te zijn; de geur van pasta komt uit de keuken. Van de ontspannen sfeer van de afgelopen dagen lijkt weinig meer over.

Hoewel de kaarten aan het begin van de week al geschud leken, zie ik toch hoop en angst in de blikken die ik opvang. Hoop op wonderbaarlijk goede benen en angst voor de man met de hamer, de hongerklop, de overmoed.

Lucien van Impe blijkt gedroomd te hebben dat Hancellara hem in het bos met een enorme grijns op z'n bek voorbij fietste, wat hem van ellende deed wakker schrikken. Al verwacht ik niet dat het zover zal komen, dansende Lucien lijkt me iets te hoog gegrepen. Mooie Mario zit al geplooid en gestreken aan z'n tweede bordje pasta; hij leek de afgelopen dagen te denken dat ie nog steeds 18 is, maar ik vraag me af of hij z'n kruit al niet heeft verschoten. Al mag hij gerust de verrassing van de week genoemd worden.

Antoine Poulet zit aan één stuk door te ratelen; zou het de spanning zijn of, ach, wie houden we eigenlijk voor de gek... Ben benieuwd of hij tijdens de helse tocht die ons te wachten staat gewoon doorpraat, of dat ie dan eindelijk z'n bek houdt. Z'n hartslagmetertje ligt al klaar, en ik verwacht van hem eigenlijk geen gekke fratsen vandaag; gewoon op het gemakje naar boven.

Philippe ziet er sterk uit; hij heeft zijn krachten in de loop van de week zien toenemen en lijkt klaar voor wat er komen gaat. Al is het machtsvertoon van vorig jaar nog ver te zoeken.

Ook JP van Poppel is ondertussen uit bed; hij zou het liefst nu al vertrekken. Hij weet dat ie langer de tijd nodig gaat hebben om deze klus te klaren, is onvoldoende getraind en om eerlijk te zijn zou het me verbazen als hij de top gaat bereiken. Het zou bijna een vernedering zijn voor al die andere, goedgetrainde, semiprofs uit dit peloton.

Valverde is een tikkeltje wisselvallig geweest afgelopen week. Tijdens de voorbereiding zag het er erg goed uit voor 'm, maar hij heeft die sterke lijn nog niet om kunnen zetten naar absolute suprematie in het hooggebergte. Hier worden toch andere dingen verwacht dan in de Limburgse heuvels.

Tommeke Boonen zit weer een bordje linzen weg te happen...

Tommeke Boonen zit weer een bordje linzen weg te happen, zijn eindeloze dieet van bonen en linzen moet hem vandaag dat kleine beetje extra gaan geven wat hij vorig jaar te kort kwam. Ik krijg al bijna kramp als ik ernaar zit te kijken. Hij is degene met de meeste hoogtemeters in de benen, weliswaar op de tacx trainer, maar 22 keer de Mont-Ventoux beklimmen zou hem voordeel moeten bieden. Omdat ie een paar dagen later is afgereisd naar het zuiden van Frankrijk, heb ik qua niveau nog niet echt een idee waar ik hem moet plaatsen in de groep. Ik hoor hem eind vorig jaar nog zeggen: "Boven op de berg worden de bloemen uitgedeeld"; ben benieuwd of ie het waar gaat maken.

Zelfs de ploegleider oogt gespannen; hij moet dit jaar proberen om 8 coureurs heel bovenaan die berg te krijgen, onderweg iedereen voorzien van gelletjes, volle bidons, aanmoedigende woorden en tussendoor nog de meest bijzondere foto's weten te schieten. Misschien dat we volgend jaar moeten overwegen een assistent voor hem aan te stellen.

Ikzelf voel me niet slecht, heb lekker geslapen, de nodige rust gepakt gisteren en ben mentaal opgeladen om het gevecht aan te gaan. Van enige druk is geen sprake; na mijn wanprestatie van vorig jaar rekent niemand op Hancellara...

Rond een uurtje of negen is het zover; na een hoop zenuwachtig heen en weer rennen zit iedereen eindelijk op de fiets en gaan we op pad. Bedoin, het startpunt van de beklimming naar de Mont-Ventoux, ligt op 20 kilometer van ons huisje. Het is nu al idioot heet, zo'n 32 graden, dat belooft wat.

Onderweg komen we een klein heuveltje tegen; ik beloof mezelf even te testen en daar knap ik van op. De beentjes voelen goed, kanonskogels zijn het, de adrenaline giert al door het lijf en ik moet moeite doen niet nu al alle remmen los te gooien. Raar is dat toch; soms heb je van die dagen, dan voel je het gewoon...

Eenmaal in Bedoin worden de laatste voorbereidingen getroffen, de repen en gelletjes gaan erin alsof we al een week niks gegeten hebben, de bidons worden aangevuld, en iedereen maakt zich op voor de start. Helmpjes af, kilometertellers op nul, en wachten op het startsignaal van de ploegleider. Van Poppel is al eerder vertokken; hij heeft er waarschijnlijk al een kilometer of vijf opzitten ondertussen. Ben benieuwd of we hem nog in gaan halen.

Ready, Pang, Go, de ploegleider schiet ons los; we slaan elkaar, begeleid door bemoedigende woorden, op de schouders en weg zijn we.

Antoine Poulet laat het gelijk voor wat het is en trekt vanaf meter één z'n eigen plan. Denk aan die hartslag, Antoine!

Ook Boonen laat het al vrij snel lopen en dat verbaast me nogal om eerlijk te zijn. Het is goed om voorzichtig te zijn, maar het kan toch niet zo zijn dat hij, mr. Mont-Ventoux, het nu al zwaar heeft.

Met de overige zes koersen we verder. Philippe sleurt in een strak tempo aan kop en de rest zoekt naar de juiste cadans. Lucien van Impe is druistig, ik zie het aan hem; hij kan niet wachten tot het echt gaat beginnen. Hij is net een jonge hond die in z'n mand moet blijven.

Na zes kilometer bereiken we de bocht van Saint-Estève; dit is het moment waarop iedereen heeft gewacht. Vanaf nu is het ieder voor zich, vrouwen en kinderen eerst. Eenmaal door deze bocht wacht 10 km bos, gemiddeld stijgingspercentage 10%; ga er maar aan staan.

Na minder dan 50 meter moet ik er al af; de rest rijdt door, al zie ik dat er al flink geharkt wordt. Wat een domper; nog 15 km tot de top en als het dan echt begint lig ik er al na 50 meter af. Knak!

Een paar meter voor me zie ik ook Valverde en Lucien van Impe breken; zij moeten lossen bij Philippe en mooie Mario. Voordat we goed en wel 100 meter in dat beruchte bos zitten, gaat mooie Mario alleen verder en verkiest ook Philippe zijn eigen tempo te rijden.

Wat een hel is dit; er cirkelen nu al vliegen rond m'n kop en ik kan me bijna niet voorstellen dat ik dit daadwerkelijk vol ga houden.

Als we eenmaal een paar bochten verder zijn begin ik wat vertrouwen te krijgen Ik zie dat de jongens voor me niet zijn uitgelopen en dat ik mooi op zo'n 100 meter achter mooie Mario aan het elastiek blijf hangen. Een kilometer of drie in het bos zie ik Van Poppel langs de kant staan; hij stapt weer op als hij Lucien, die ik ondertussen ben genaderd, en mijzelf ziet aankomen. Van Impe is de eerste die eraan gaat; hij lijkt al kapot te zitten en ook voor hem wordt het waarschijnlijk nog een lange lijdensweg.

Ik kan het niet nalaten om in het voorbijfietsen te vragen of hij deze grijns bedoelde, toen hij vanochtend van zijn droom vertelde... Ik meen iets te horen knakken kort achter me, maar zal me wel vergist hebben. Het geeft me moed; Lucien was echt een maatje te groot voor me de afgelopen dagen.
Een paar bochten verder zit ik plots bij Valverde in z'n wiel; wauw, dat had ik niet durven dromen. Hij is me normaal gesproken toch ruimschootsl de baas in de bergen en ik had hem zeker tot de kanshebbers voor de zege gerekend vandaag. Ik besluit mijn eigen tempo te blijven fietsen als hij nog een keer versnelt en dat blijkt een verstandige keuze. Als ik 50 meter verder weer bij hem kom is het erop en erover.

Philippe zit nog maximaal 50 meter voor me en zal daar, zo blijkt later, tot Chalet Reynard blijven zitten. Dit geeft me verschrikkelijk veel zelfvertrouwen; voor het eerst doe ik serieus mee met de grote jongens in de bergen. Ik voel dat ik ook Philippe dichter kan benaderen, maar besef me tegelijkertijd dat ik dat niet moet doen, want als ik mezelf opblaas is het klaar.

Het wordt zwaarder en zwaarder, zo zwaar zelfs dat ik mezelf een kilometer voor Chalet Reynard beloof af te mogen stappen als ik uit het bos ben, om wat te drinken en even te rusten. Ik weet het, als ik afstap telt ie niet, zoveel is me wel duidelijk geworden, maar het interesseert me op dit moment echt geen ene reet.

Als ik eenmaal uit het bos kom is het natuurlijk geen serieuze optie meer om daadwerkelijk af te stappen, maar ik had dat vooruitzicht blijkbaar nodig om over het dode punt heen te komen.

De ploegleider staat regelmatig op strategische plekken langs de kant

De ploegleider staat regelmatig op strategische plekken langs de kant. Hij voorziet me van een nieuwe bidon, maakt een paar foto's, en laat me ondertussen nog even weten wat er voor en achter me gebeurt in de koers. Het moment dat je het bos uitrijdt en het magistrale uitzicht aanschouwt is bijzonder, zo zegt men. Pas dan zie je hoeveel hoogtemeters je al hebt afgelegd. Ik krijg er echter weinig van mee, om eerlijk te zijn. Ik zie geen kilometerpaaltjes, geen stijgingspercentages, geen vergezichten, geen observatoire, zelfs de ploegleider rijd ik een keer bijna omver. Ik ben zo fucking gesloopt dat ik alleen maar asfalt zie, asfalt, asfalt en nog eens asfalt. Af en toe schiet er een koude scheut door m'n lijf en ik weet op dit punt eigenlijk niet meer of ik het nu warm of koud heb. Wat een hel!

De laatste kilometers gaan volledig aan me voorbij; ik kom in een soort van trance, waarbij het rondduwen van de pedalen het enige is waar ik mee bezig ben. Het monument van Tommie Simpson heb ik niet eens opgemerkt.

Dan opeens hoor ik een stukje boven me gejoel en geschreeuw... Hansi, Hancellara, come on, nog 100 meter.

Ik krijg kippenvel, ga prompt weer iets harder fietsen, ik ben er, ik heb het gehaald.

Philippe en mooie Mario staan klaar voor de high-fives en de laatste aanmoedigingen. De ploegleider legt de laatste meters uitvoerig vast op foto. Als ik van mijn fiets stap doet het acuut overal pijn; ik kom niet meer aan mijn adem en wil alleen maar zitten en koud water in mijn nek voelen. I FUCKING DID IT!

  • DSC_0215.jpg
  • DSC_0227.jpg
  • DSC_0439.jpg
  • DSC_0502.jpg

Eenmaal op adem hoor ik mijn tijd: 1 uur en 48 minuten, i'm a proud man! Mooie Mario was 2 minuten eerder en Philippe zat daar weer 2 minuten voor. Hij heeft het dus toch weer geflikt en is mooie Mario nog ergens voorbij gejaagd. Naar ik achteraf hoor heeft hij de laatste kilometers zelfs nog gezongen: Who's your fucking Daddy, who's your fucking Daddy...

Who's your fucking Daddy...

Dan verschijnt Valverde in beeld. We schreeuwen, klappen en moedigen hem aan tot hij over de meet is. Hij zit 3 minuutjes achter me en dat had niemand verwacht, hijzelf ook niet, denk ik. Weer even later zien we Lucien van Impe de hoek om komen. We beginnen weer te schreeuwen, totdat iemand roept: dat is godverdomme Antoine Poulet. Ongeloof maakt zich van ons meester, tweeëneenhalf uur hadden we voorspeld voor Poulet, maar hij is precies binnen 2 uur boven. Daarbij heeft hij Boonen en Van Impe van zich afgeschud. Wat een prestatie! Misschien toch maar eens zo'n hartslagmetertje aanschaffen volgend jaar, zie ik er een aantal denken.

De aanmoedigingstaferelen herhalen zich: Van Impe arriveert na 2 uur en 5 minuten, en Boonen tikt aan op 2 uur 12 minuten. Respect mannen!

Ik besluit even naar m'n meisje te bellen. Als ik haar aan de lijn heb krijg ik een brok in m'n keel en kan niets meer zeggen. Het besef hoe idioot diep ik ben gegaan dringt nu pas tot me door. Mooi moment. Als ik weer een beetje tot mezelf ben gekomen begin ik steeds meer van het uitzicht te genieten, van alle fietsers die bovenkomen, ieder op z'n eigen manier, en van alle mensen die daarboven op hun helden staan te wachten.

Na uiteindelijk een kleine drie uur verschijnt JP van Poppel om de hoek; wie had dat gedacht. Ondanks een paar keer afstappen heeft hij het toch maar mooi geflikt. Hij had net zo goed dood van z'n fiets kunnen vallen maar dat telt nu niet meer; bloemen voor die man!

We rusten nog wat, roken een sigaretje en maken ons gereed voor de afdaling.

De foto's zijn geschoten, de winterjasjes om het bezwete lijf en na nog even bij het monument van Tommie Simpson gestopt te zijn, dalen we weer af naar Bedoin. Fantastisch!

Na Bedoin besluiten we terug te gaan naar het huisje, BBQ'en en een potje bier drinken.

De laatste kilometers van de week, iedereen is doodop, moe maar voldaan.

Zoals Rinus Michels zei in 1988, "we zullen het nooit, nooit, vergeten....."