Mijn eerste ontmoeting met de Kale Berg eindigde in een mentaal trauma. Ik strandde in het gedeelte van de klim vanuit Bedoin dat ook wel bekend staat als ‘het bos’. Op 5 september 2014 ging ik de confrontatie wederom aan met de Mont Ventoux. Dit keer, als compensatie voor de bos-demon, had ik er een goed doel aan verbonden. Dit goede doel was de stichting Groot Verzet Tegen Kanker. Hierbij ging ik mijn best doen om een pruik bij elkaar te fietsen voor diegenen die dat nodig hebben als gevolg van chemotherapie. Behalve dat ik zo het nuttige met het aangename kon vereninigen (tenminste voor een gedeelte van de onderneming), hoopte ik ook dat dit mij er doorheen kon slepen wanneer het bos-demon zijn kop op zou steken. Dit laatste was namelijk hetgene dat ik het meest vreesde.
5.15 uur: 5 man en 1 vrouw stonden aan de voet van de Mont Ventoux in Malaucène om de Kale Berg meerdere keren te bedwingen. Alle klokjes werden op nul gezet voor de klim ook al waren we het erover eens dat het belangrijker was om boven te komen dan hoe laat we boven waren. Binnen twee klimkilometers was ik de rest al uit het zicht verloren en ik kroop als een verlichte kerstboom (veiligheid gaat voor alles hè) in het donker naar boven. Af en toe kon ik tussen de bomen door het dal in kijken en dan zag je dat dorpjes, netjes verlicht, stilletjes nog lagen te slapen. Eén van de fijne voordelen van in het donker fietsen is dat je de stijgingspercentages die op de km-paaltjes staan niet kunt zien, je kunt het alleen maar voelen. Die pret was echter over toen ik door een van de sporadische auto’s werd ingehaald en ik in door de koplampen op het km-paaltje 11% zag staan. Dat was even slikken. Onderweg naar boven werd het steeds lichter en kon ik iedere km het stijgingspercentage lezen, dat werd echter niet lichter.
Vanuit Malaucène blijft de top van de Mont Ventoux verborgen tot ongeveer de laatste 2 km. Dan doemt de radartoren met z’n rood-witte antenne plotseling op en ben je er ineens dichtbij. Na 2 uur en 30 minuten (non-stop) stond ik voor de eerste keer op de top van de Kale Berg. Ik kon het thuisfront laten weten dat de 1e klim gezond en wel overwonnen was. Bovenop stond Karel al te wachten en iets later kwamen Joost en Pieter er ook aan fietsen. Verder was er niemand, zelfs het toeristenwinkeltje was nog niet geopend. Zo had ik de top nog nooit gezien. Flip was al naar Sault afgedaald en bovenop viel er nog niet veel te beleven, dus wij achter Flip aan.
Groot Verzet
Het had die ochtend echter geregend aan die kant van de berg, dus gecontroleerd naar beneden. Ik was erg blij met mijn keuze om de been- en armstukken aan te trekken die ochtend, maar brrr..., ik had het freaking koud in de afdaling. In Sault was er maar beperkte tijd om droog spul aan te trekken, wat te eten en de voorraad weer aan te vullen, want om 9.30 uur was de start van GrootVerzetTegenKanker. Na het eerste stempeltje in de lokale bar gehaald te hebben was ik achteraan de groep aangesloten.
Ook bij deze klim was het devies: niets overhaasten! Ik wist namelijk dat het moeilijkste nog moest komen: het gewraakte ‘bos’ vanuit Bedoin. Het stuk van Sault tot aan Chalet Reynard is relatief ‘vlak’ dus daar was nog wel tijd voor een babbeltje met een aantal fietsers die ook bezig waren met de Cinglé du Mont Ventoux. Alleen deze jongens waren begonnen in Bedoin en moesten de Malaucène-klim nog doen, niet onverstandig.
Bij Chalet Reynard stond de meegereisde support ons aan te juichen. Voorbij Chalet Reynard fiets je de laatste 6 km door het befaamde ‘maanlandschap’ van de Mont Ventoux. Hier heeft hij ook zijn bijnaam de Kale Berg aan te danken, want hier is geen boom te vinden.
Het zonnetje was inmiddels flink aanwezig dus het was ook warm. Het doet me echter altijd een plezier om door het maanlandschap te fietsen. Ik vind dat een erg mooie omgeving, maar misschien is het ook omdat ik weet dat ik dan bijna boven ben.
Na 2 uur 20 minuten voor de tweede keer op de top werd ik onthaald door een hele menigte enthousiaste fietsers en supporters. Zo had ik de top ook nog nooit gezien; met een goed gevoel kon ik mijn vrouw laten weten dat de 2e klim ook succesvol en gezond gedaan was. Nu was het winkeltje wel open dus ik kon mijn stempeltje voor de top ophalen.
Na een colaatje en een paar babbeltjes met een acceptabel vaartje afdalen naar Bedoin voor de laatste allesbeslissende beklimming. Onderweg door het ‘bos’ gingen er al gedachten door mijn hoofd om er maar vanaf te zien, want ik zag de klimmers al afzien. Ik had echter een missie te volbrengen dus het moest toch gebeuren.
Ik vreesde met grote vreze voor het gewraakte ‘bos’
Beneden in Bedoin heb ik de tijd genomen om wat bij te komen, voor te bereiden op de laatste klim en natuurlijk de Bedoin stempel halen. Na een uurtje ben ik met Joost en Flip begonnen aan de laatste klim van de dag. Ik vreesde met grote vreze voor het gewraakte ‘bos’; ik was namelijk al eens eerder het bos in gegaan, maar was er toen niet uitgekomen.
Bij het huisje met de blauwe luiken, een scherpe bocht naar links en BAM!, we zaten in het bos. Wat een gruwel, maar nu moest het toch gebeuren. Deze klim ging bij lange na niet non-stop, maar Flip was een goede fietsmaat om door te blijven fietsen. Gelukkig was Carine, de vrouw van Flip, met de auto aanwezig om ons onderweg aan te moedigen en van eten te voorzien.
De plek waar ik de vorige keer moest omkeren kon ik nog feilloos herkennen, ook al was dat vier jaar geleden. Toen we daar aankwamen zijn we er maar ‘hard’ langs gefietst.
Ik heb geen idee hoe lang we erover gedaan hebben, maar bij het zien van Chalet Reynard viel er een last van mijn schouders. Dit keer was ik het bos levend uitgekomen en de demon was in het bos achtergebleven. Eenmaal in het maanlandschap voelde ik me ook weer een stuk beter en was het mijn beurt om Flip te ondersteunen in zijn worsteling naar boven. Tezamen volmaakten we in het namiddagzonnetje de laatste kilometers naar de top. Een stukje werden we zelfs vergezeld door een kudde schapen en de bijbehorende herder en hond.
Om iets voor zevenen reden we met z’n tweeen voor de derde keer de kleine parkeerplaats voor de radartoren op. Ik voelde me als een van de laatsten der Mohikanen want er was bijna niemand te bekennen aldaar. Gelukkig was Carine er met een telefoon waar juice in zat (die van mij was na een dag GPS-dienst geheel droog) zodat ik vrouwlief kon vertellen dat het avontuur succesvol was volbracht.
Na de foto met het bord zijn we over een bijna lege weg naar Malaucène afgedaald om daar ons laatste missende stempeltje te halen. We konden met een tevreden gevoel weer terug naar het huis om daar met open armen onthaald te worden.
Het enige wat nog restte was met de benen omhoog een biertje te nuttigen, een fantastische afsluiting van een fantastisch avontuur.
18.49 uur: Missie volbracht, de pruik is bij elkaar gefietst.
Tim Idzenga - Cinglé du Mont Ventoux nr. 7015