De beklimming van de Mont Ventoux vereist voorbereiding en strategie. Zo had ik me voorgenomen om, komend uit Bédoin, stukje bij beetje met een lichter verzet te fietsen. Het was een zonnige dag in september, en buiten geurde het naar dennebomen, de garrigue en lavendel. Even buiten Bédoin begon de D974 al te stijgen. "Ligt deze berg me eigenlijk wel", bedacht ik nog, terwijl ik ons pelotonnetje met moeite volgde. En de eigenlijke klim moest nog beginnen!
De echte Ventoux klim begint in het dorpje Bédoin, bij de fontein. Dan heb je een aanloop over de voet van de Ventoux, om dan even voorbij Ste Colombe rechtsaf het dennenbos in te gaan. Zoals de Provençaalse heuvels altijd goed aanvoelen, ligt om te beginnen die aanloop uit Bédoin - 4%, 5%, 6%- me al niet. Maar dit keer zou ik het anders doen. Ontspannen rijden. Niet het peloton volgen. Zeker niet wegfietsen. Rustig in m'n ritme komen. Pas na enkele bochten steile klim zou ik het allerlichste verzet gaan gebruiken.
Bij de eerste bocht verdwijnt de geur van lavendel al en maakt plaats voor de aroma's van remmende banden en dennenapppels, gelardeerd met zoemende vliegen. Oef, 10%, wat is het gelijk al steil! Aan het einde van de bocht wilde ik terugschakelen. Dat ging al niet meer. Het lichtste verzet was al ingeschakeld! Weg strategie. Waar was het pelotonnetje zo snel heen gegaan? Het werd stil om me heen. Na vier bochten werd ik ingehaald door de laatste uit ons pelotonnetje. Wat steil! Wat warm! Wat zwaar! Waarom deed ik dit? De september warmte daalde over me heen. Vliegen zoemden steeds luider. Af en toe remde een auto moeizaam naar beneden.
Hij was hier natuurlijk altijd postbode geweest...
Achter me hoorde ik een licht "krak-piep". "C' est dûr, hein", klonk het even later monter naast me. Een tenger gebruind Fransmannetje, ik schatte een jaar of zeventig, kwam naast me fietsen. ".....Oui...c'est très dur...", kon ik nog net uitbrengen. Hij kletste nog wat. Hij was hier natuurlijk altijd postbode geweest, ging dagelijks de Ventoux op, dacht ik nog. "Allez, au revoir!", riep hij, zwaaide even amicaal en fietste krak piep met groot gemak verder. Mij zwoegend en slingerend achterlatend.
Twee uur later, met de top in zicht, kreeg ik weer gezelschap. "Where are you from?", was het dit keer. Het bleek een Amerikaan. Hij werkte voor Winespectator. "Let's make it together", zei hij, wijzend naar de top. "Please go ahead", zei ik, "Don't wait for me". Met een "See you at the top" zette hij aan en fietste weg. Ik begon wat ritme te krijgen. Ongeveer 300 meter voor de top haalde ik 'm in. Eindelijk werkte mijn strategie!
Later die dag zagen we elkaar terug, aan de voet van de Ventoux, in Mormoiron, aan de D14 ten zuiden van Bédoin. Bij Chateau Pesquié, waar ik wijn proefde en hij een interview deed. We snoven de lavendel, roken de garrigue struiken voor de rustige wijnvelden, met daarachter de majestueuze Mont Ventoux. We proefden de wijn en begrepen waarom dat oude Fransmannetje en de Tour de France renners die berg zo makkelijk opkwamen. Als ze tenminste de avond daarvoor twee glazen van de allerbeste Ventoux wijn gedronken hadden. Wat smaakte dat lekker, en wat zag de Ventoux er weer vriendelijk uit!
Dit is vier jaar geleden. Volgende week gaan we weer naar de Ventoux. En dan begin ik in Mormoiron. Met een goed glas Terrasses. Soepel, smaakvol, met frisse stijl. Precies zoals ik de Ventoux wil gaan beklimmen!
Eduard Plate is marketeer en geograaf en is als zelfstandig consultant actief met management, advies en marktonderzoek op het gebied van vestigingsplaatsen en marktmanagement.